Dertig jaar geleden viel de Berlijnse Muur. Die gebeurtenis kan niet los worden gezien van het leiderschap van Michail Gorbatsjov van de Sovjet-Unie. Minder bekend is dat Gorbatsjov met zijn ‘perestrojka’ de linkse politiek in heel Europa wilde steunen. De gevolgen zijn tot op de dag van vandaag voelbaar.
door Sander Boon
Op zondag 27 oktober overleed Vladimir Bukovsky op 76-jarige leeftijd. Bukovsky was een Russische dissident, die in de jaren zestig en zeventig onder het Sovjetregime in totaal twaalf jaar zonder aanklacht in verschillende detentiekampen heeft gezeten. Hij protesteerde tegen de Sovjet-praktijk om tegenstanders van het regime als psychisch ziek te bestempelen en hen onder dwangbehandeling tot andere, ‘gezondere’ gedachten te bewegen.
In 1976 werd Bukovski door de Sovjet-Unie verbannen naar het buitenland, omdat hij binnen en buiten het detentie systeem te veel aanhangers had gekregen. Het Sovjetregime wilde van hem af. In het westen werd hij met open armen ontvangen. Hij werd Brits ingezetene en vestigde zich in Cambridge. Voor de Britse Premier Margaret Thatcher trad hij op als adviseur bij haar contacten met Michail Gorbatsjov, secretaris-generaal van de communistische partij van 1985 tot 1991 en president van de Sovjet-Unie in 1990 en 1991.
Na de val van de Sovjet-Unie eind 1991 werd Bukovsky in 1992 als een van de weinigen in de gelegenheid gesteld om de Politbureau-archieven in Moskou te raadplegen. Met behulp van een handscanner en een laptop wist hij grote delen ervan te kopiëren en het land uit te smokkelen. Veel documenten hadden de classificatie ‘topgeheim’.
De Sovjet-Unie en ‘de linkse krachten’ in West-Europa
Voor ons in West-Europa van betekenis zijn de documenten die Bukovsky vond over de periode vóór de ondertekening van het Verdrag van Maastricht in februari 1992. Uit de documenten blijkt dat het beleid van Gorbatsjov om de Sovjet-Unie intern politiek te hervormen – ‘perestrojka’ – voor een belangrijk deel was bedoeld om juist socialisten en sociaaldemocraten buiten de Sovjet-Unie van nieuw elan te voorzien.
De populariteit van socialisten en sociaaldemocraten in de verschillende Europese landen was flink gedaald na de economische problemen in de jaren zeventig en tachtig. De verzorgingsstaten waren verzwakt door interne bureaucratisering en verstarring.
Ideologische vijanden van de socialisten, de Britse premier Margaret Thatcher en de Amerikaanse President Ronald Reagan, omarmden de markteconomie om uit de economische problemen te komen en kiezers stonden steeds positiever tegenover marktwerking. Om terug aan de macht te komen moesten socialisten en sociaaldemocraten zich herpakken. De door Bukovsky gescande documenten geven ons een inkijk in de gevolgde strategie.
‘Perestrojka’ was een door Gorbatsjov ingevoerde tweetrapsraket die in de Sovjet-Unie de afkalvende macht moest keren en in Europa socialisten weer in het centrum van de macht moest brengen. Het waren niet de minste Europese politici die Gorbatsjov ontmoetten om in geheime besprekingen de gezamenlijke strategie te ontwikkelen.
Een bonte stoet van diplomaten, hoge adviseurs, ministers, premiers, presidenten, een bondskanselier en een voorzitter van de Europese Commissie trok voorbij: de Italiaanse communist Alessandro Natta, de Spaanse socialisten Francisco Fernandez Ordonez en Felipe Gonzalez, de Franse socialisten Francois Mitterand, Roland Dumas, Jacques Attali, Pierre Mauroy en Jacques Delors en de Duitse sociaaldemocraten Hans-Jochen Vogel, Egon Bahr en Willy Brandt.
De politieke hervormingen moesten Sovjet-communisten een menselijker gezicht geven, zodat de weerstand tegen socialisme af zou nemen. Europese socialisten en sociaaldemocraten zouden zich dan sneller kunnen verenigen op weg naar de macht, zo was het plan.
Door het omarmen van de markteconomie als vehikel naar de macht konden sociale rechten worden verankerd. De strategie werd door Gorbatsjov ‘Het gezamenlijke Europese Huis’ gedoopt, om de verwantschap tussen de socialisten van de Sovjet-Unie en die van de EU te benadrukken.
Vredesbeweging, progressieve gelovigen…
Een Europese coalitie van progressieve krachten, traditionele linkse partijen (communisten, socialisten en sociaaldemocraten), de vredesbeweging en religieuze progressieven moest het verschil maken. Het economisch inefficiënte socialisme was niet levensvatbaar gebleken in afzonderlijke landen. Het kon alleen worden bereikt als werd samengewerkt, in EU-verband.
Ondanks (of misschien wel dankzij) de val van de Sovjet-Unie ging het EU-project in hogere versnelling. Ideeën die eerder met Gorbatsjov waren besproken werden in 1992 in het Verdrag van Maastricht gegoten. Er werd een politiek-bureaucratische laag bovenop de oude laag van economische samenwerking geplaatst. Politieke eenwording werd het uiteindelijke doel.
Vanaf midden jaren negentig tooiden socialisten en sociaaldemocraten in de EU zich bovendien met de term ‘derde weg’, een middenweg tussen het oude arbeiderssocialisme en het kapitalisme. Financiële markten werden door hen omarmd om het EU-bouwwerk economisch te schragen.
Door financiële deregulering, de ICT-revolutie, geopolitieke ontspanning en de toetreding van China tot de wereldmarkt hadden ze de wind in de rug. Hoewel begin jaren negentig de conservatieve en liberale krachten nog domineerden in de EU, is de agenda van integratie en uitbreiding van de EU uiteindelijk door vrijwel alle partijen overgenomen, met als zwakke tegenwicht het hervormen van de EU van binnenuit.
Delors stelde Gorbatsjov gerust
Jacques Delors, voorzitter van de Europese Commissie in die jaren, zei in 1990 tegen Gorbatsjov dat hij niet bang hoefde te zijn voor een Europa dat werd gedomineerd door de macht van Duitsland en de kracht van de Duitse mark. De toekomst van Europa zou worden bepaald door introductie van een gezamenlijke munt, aldus Delors. Dat was dus voordat in december 1991 in het Verdrag van Maastricht overeen werd gekomen dat er voor de eeuwwisseling een gezamenlijke Europese munt zou zijn.
Het is dan ook saillant dat een dag nadat Bukovsky zijn laatste adem uitblies, Christine Lagarde werd geïnaugureerd als volgende President van de ECB. Zij is voorstander van een meer politieke invulling van het ECB-mandaat. Zo pleitte ze een paar maanden geleden voor invoering van eurobonds, een de facto transfer-unie met overdrachten van middelen van Noord naar Zuid.
Ook heeft Lagarde laten doorschemeren dat ze open staat voor het opkopen van groene leningen door de ECB, waarmee de bank een groene koers zou gaan varen. De euro wordt hiermee een munt in dienst van de politiek, in plaats van een munt die vooraf gaat aan de politiek. Het ‘Europese Huis’ gaat een volgende, dwingender, fase in.
Bukovsky bleef tot het laatst waarschuwen voor de combinatie van utopische vergezichten en de centralisering van macht, zowel in Europa, in de VS als in Rusland. Tegelijk bleef hij er nuchter onder, omdat deze pogingen volgens hem steevast zouden eindigen in onmacht: economische stagnatie en burgerlijke onvrede. Hij was er tenslotte zelf getuige van geweest.
Sander Boon is politicoloog, auteur van ‘De Geldbubbel’ (2012), columnist en onafhankelijk vermogensadviseur
Dit artikel verscheen eerder op Wynia’s Week van Syp Wynia