De grote lockdown van Nederland van 1914 – 1918 (Deel 2)

De grote lockdown van Nederland van 1914 – 1918 (Deel 2)

2020 is een historisch jaar. De hele wereld en ook de hele Nederlandse samenleving - van Amsterdam tot Appingedam - wordt op zijn kop gezet door de Covid-19 noodmaatregelen. Het coronavirus veroorzaakt niet alleen een grote maatschappelijke, maar ook een grote financieel-economische crisis. De polarisatie in de politiek en de samenleving neemt grote vormen aan, evenals de tegenstelling tussen burgers en bestuurders, tussen haves’ en ‘have-nots’ en tussen de mainstream media en social media. Overheden dwingen burgers vanwege de coronacrisis met lockdowns in een dwangbuis die hun maatschappelijke en sociale betrekkingen sterk beïnvloedt en beperkt.

Voor bijna iedereen waren lockdowns een totaal nieuw begrip. Laat staan wat we er ons bij voor moesten stellen. Weinigen weten echter dat Nederland tijdens de jaren 1914 – 1918 helemaal op slot zat. Een soort van lockdown die de liberale regering - net als nu - dwong hard in te grijpen in het financieel-economische en maatschappelijke leven. Overheidsmaatregelen die een zeer ingrijpende invloed hadden op de mensen, de maatschappij en de economie. Een maatschappij onder druk die veel overeenkomsten vertoont met de huidige tijd.

In deze nieuwe serie gaan we kijken wat er destijds gebeurde in Nederland, welke maatregelen er werden genomen en hoe Nederlanders hierop reageerden. Daarbij komen kwesties aan bod die ook nu spelen, zoals: paniek, angst, hamsteren, overheidsmaatregelen, politieke beslissingen, polarisatie, vluchtelingen, vergroting kloof rijk-arm, sterk toenemende staatsschuld, energie, economie en pandemie. Klik hier voor het eerste deel uit deze serie.

Neutraliteit

De Nederlandse regering verklaarde onmiddellijk bij het uitbreken van de oorlog neutraal te willen blijven. De oorlog veroorzaakte een grote mate van eensgezindheid. De regering die alle Kamerleden direct had teruggeroepen van hun zomerreces, liet hen met spoed bijeenkomen in een gezamenlijke zitting. Minister-president Cort van der Linden riep de Staten-Generaal op de regering in deze moeilijke tijd te steunen. Een oproep die gehoor vond. Beide Kamers toonden zich bereid alle partijstrijd te begraven en eensgezind samen te werken. Zelfs de leider van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, Pieter Jelles Troelstra, ging hierin mee omdat, zo sprak hij, nu de nationale gedachte de nationale geschillen overheerste. Waarop spontaan een bravo geroep volgde.

Zelfs de internationaal georiënteerde socialisten dachten nu nationaal en stelden Nederland voorop. Iedereen stond achter de regering. Dit bleek toen die dag – zonder enige discussie en zonder hoofdelijke stemming – negen wetsvoorstellen werden aangenomen. Een unicum in onze parlementaire geschiedenis.

Mobilisatie

De mobilisatie van 200.000 soldaten had grote nadelige gevolgen voor de Nederlandse economie. Want van de ene op de andere dag bleven de opgeroepen mannen weg van hun werk. Dat was te zien aan de kranten die vol stonden met advertenties voor het tijdelijk opvullen van vacatures. Veel bedrijven moesten zelfs tijdelijk sluiten. De landbouw kreeg het helemaal zwaar te verduren, omdat het oogsttijd was. Dat is normaal de drukste periode van het jaar. Gemeenten moesten met minder ambtenaren meer werk verrichten. Zij dienden de mobilisatie te regelen, de Levensmiddelenwet uit te voeren en de uitkeringen te verzorgen, waardoor de werkdruk sterk toenam. Bovendien moesten er ook met spoed allerlei gebouwen, vooral scholen, als soldatenverblijf worden ingericht, omdat er een tekort was aan kazerneruimte.

Vluchtelingen

Het Duitse leger was begin augustus 1914 België binnengetrokken. Veel Nederlanders waren doodsbang dat de Duitsers ook ons land zouden aanvallen. De vestingsteden Luik, Leuven en Antwerpen werden zwaar gebombardeerd en met grof geweld ingenomen. Tijdens de opmars door België plunderden Duitse militairen kerken en woningen, brandden zij hele dorpen plat, verkrachtten vrouwen en executeerden, zonder enige vorm van proces, burgers die weerstand boden.

Het oorlogsgeweld in België veroorzaakte een ware volksverhuizing. Na de val van Antwerpen op 9 oktober, vluchtten de Belgen massaal naar het neutrale Nederland. Binnen enkele dagen stroomde meer dan een miljoen vluchtelingen ons land binnen. De Nederlandse bevolking steeg daardoor van ruim zes naar zeven miljoen inwoners. Vooral de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland stroomden vol en konden deze mensenmassa niet aan.

Vluchtelingenhulp

In veel gemeenten werden steuncomités opgericht om de vluchtelingen te helpen. Deze initiatieven vanuit de lokale bevolking werden vaak ondersteund door het gemeentebestuur. Driekwart van alle Nederlandse gemeenten nam vluchtelingen op en bracht ze onder in scholen, fabrieksloodsen, zalen, openbare gebouwen of bij mensen thuis. Daar kregen ze kleding en voedsel. Bewoners die vluchtelingen in huis namen, ontvingen van overheidswege een dagvergoeding.

Iedereen had medelijden met de arme Belgen, slachtoffers van het brute Duitse geweld. De Nederlandse bevolking toonde dan ook een grote eensgezindheid en bereidheid om te helpen. Kermissen en jaarmarkten werden afgelast, hoewel deze evenementen voor veel mensen de hoogtepunten van het jaar waren. Tevens de momenten waarop familie, vrienden en kennissen bij elkaar kwamen.

Onenigheid in kabinet

Het Duitse oorlogsgeweld en de grote stroom vluchtelingen leidden binnen het liberale kabinet tot hevige discussie over de vraag of Nederland neutraal moest blijven. De 68-jarige minister-president Cort van der Linden meende dat Nederland neutraal moest blijven. Het was volgens hem immers de wens van het volk. Van der Linden was een man die veel gezag had, boven de partijen stond en tijdens zijn lange politieke carrière had laten zien pragmatisch te kunnen denken.

Hij was evenals zijn negen ministers liberaal gezind en zag zijn beleid als de uitvoering van de wensen van het volk. Het kabinet was de vertolker van de volkswil.  En als het volk neutraal wilde blijven, diende het kabinet dat te respecteren en uit te voeren. Cort van der Linden zelf was pro-Duits. Hij werd daarom in geallieerde kringen ook wel ‘Cort unter den Linden’ genoemd, verwijzend naar de beroemde Berlijnse boulevard: Unter den Linden.

Het liberale kabinet Van der Linden

Half oktober liep het Duitse offensief in België vast bij de rivier de IJzer. De rust in het gebied keerde terug. De Duitse bezetter liet weten dat de Belgische vluchtelingen veilig konden terugkeren. Daarom kregen zij van de Nederlandse regering het dringende advies terug te gaan naar hun vaderland. In december waren negen op de tien van hen al weer vertrokken.

Ruim tachtig- tot honderdduizend Belgen kozen ervoor om in ons land te blijven zolang de oorlog voortduurde. Zij woonden bij particulieren of in speciale vluchtelingenkampen even buiten Ede, Nunspeet, Gouda, Uden, en Veenhuizen. Deze kampen zouden zich geleidelijk aan ontwikkelen tot kleine dorpen met een eigen kapper, postkantoor, ziekenhuis en eigen winkels.

Herinneringsbord aan het vluchtelingenkamp in Gouda

1915

De oorlogstoestand kostte de Nederlandse overheid handenvol geld. Minister Treub van Financiën meende dat het financieringstekort niet met een eenmalige belastingheffing maar met een lening moest worden opgelost. Daartoe stelde hij zo snel mogelijk een ontwerp voor een Leenwet op die door het Parlement werd aangenomen.

Hij kon een lening van 275 miljoen gulden uitschrijven tegen 5 procent rente. De inschrijvingsperiode was van 2 tot 11 januari 1915. Kopstukken uit de financiële wereld dachten dat Treub dit bedrag nooit zou binnenhalen, omdat buitenlanders hier niet in belegden en binnenlandse investeerders daarom al het geld alleen moesten opbrengen.

De experts leken gelijk te krijgen. Op 8 januari was er nog maar voor 86 miljoen gulden ingeschreven. Als het bedrag van 275 miljoen niet binnenkwam dan dreigde Treub een gedwongen lening uit te schrijven van 150 miljoen tegen een veel lagere rente van 3 procent. Dat had resultaat. Zelfs meer dan Treub had verwacht, want op de sluitingsdatum bleek hij ruim 400 miljoen gulden te hebben opgehaald. Volgens menigeen een bewijs dat er hier te lande veel vertrouwen heerste in het krediet van de staat en dat er nogal geld wat geld beschikbaar was. Genoeg in ieder geval om de oorlogskosten voorlopig te kunnen betalen, hoewel de oorlog langer zou duren dan menigeen verwachtte.

Protest

De oorlog duurde voort en dus ook de mobilisatie als onderdeel van de strikt gevolgde neutraliteitspolitek van de regering. In Nederland hadden de soldaten er intussen ook wel genoeg van, want het regende verlofverzoeken. Aanvragen voor buitengewoon verlof kwamen bij duizenden binnen, terwijl er maar enkele honderden konden worden ingewilligd. Toen de minister van Oorlog eind januari bij de Tweede Kamer aandrong om de dienstplicht te verlengen, ontstond er een storm van protest. Want waarom moesten de militairen nog steeds de grens bewaken nu duidelijk was dat we niet werden aangevallen. Maar volgens Cort van der Linden dreigde er nog steeds oorlogsgevaar.

Klik hier voor deel 3.

Eric Mecking

Eric Mecking

drs. Eric Mecking is historicus, schrijver, spreker, financieel-economisch analist en adviseur. Hij heeft zich gespecialiseerd in cyclisch denken en beursanalyses. Zijn unieke cyclische beleggingssysteem - Trend Tracker - gebruikt hij om te handelen op de financiële markten en om de belangrijkste beursontwikkelingen bij te houden voor Geotrendlines.

Lees alles van Eric Mecking »