Democratie is een poging om de tegenpolen socialisme en kapitalisme in zich te verenigen. Om te slagen moeten de kosten en baten eerlijk over de samenleving worden verdeeld. Hier zijn vertrouwenwekkende instituties voor nodig. Zowel op het eerste en het tweede vlak ontstaat in onze tijd bij de bevolking steeds meer twijfel. We verkeren daarmee in een zorgwekkende situatie.
De middenklasse krijgt door de corona-crisis harde klappen. De werkloosheid loopt op en bedrijven zullen failliet gaan terwijl de kosten voor levensonderhoud, wonen en belastingen doorlopen. Dit gebeurt tegen de achtergrond van al decennia achterblijvende groei ten opzichte van het grote bedrijfsleven en een uitdijende publieke sector. Door het ondersteuningsbeleid van overheden en centrale banken zijn de miljonairs en miljardairs in de wereld juist weer rijker geworden.
Ook de groep jongeren die wordt aangeduid als ‘millennials’ heeft het zwaar. De afgelopen vijf jaar is het aantal jongeren met schulden verdubbeld, met name door studieschulden, aldus het BKR en het CBS. Bovendien is het vooruitzicht op werk door de coronacrisis sterk afgenomen. Omdat woningen voor hen onbetaalbaar zijn, wonen ze veelal nog thuis bij hun ouders. Dit beeld is niet uniek voor Nederland. Ook in andere westerse democratieën is er sprake van een toenemende kloof tussen arm en rijk. Wereldwijd neemt de onvrede hierover toe.
Wel stemmen, niet kiezen
Er is ook sprake van een groeiende kloof tussen burgers en de democratisch gelegitimeerde instituties. Inspraak van burgers in de politieke koers van hun land is minimaal. Eerder schreef ik al dat kiezers wel mogen stemmen, maar niet meer kunnen kiezen. Bovendien neemt vanuit de instituties bestuurlijke willekeur en eigenrichting toe, wat er toe leidt dat die steeds minder worden vertrouwd en gerespecteerd.
Een derde kloof ontstaat tussen burgers onderling, men sluit zich op in een eigen mediazuil. De publieke omroep en de mainstream media leunen nog sterk op het slinkende democratische establishment, wat wantrouwen oproept bij de bevolking. Alternatieve werkelijkheden worden gezocht en gevonden. En op de politieke flanken uiterst links en rechts monden de ‘waarheden’ uit in heuse social media ‘culture wars’.
Deze mix van toenemende economische onvrede, wegvallende legitimiteit van democratische instituties en polarisatie in de media is giftig. Is er een diepere oorzaak aan te wijzen en kan er wat aan worden gedaan?
Democratie als compromis
Democratisch bestuur werd populair in een tijd dat de onvrede over de welvaart voor een kleine groep mensen snel toenam. Ook begon steeds meer te knellen dat de zeggenschap over publieke aangelegenheden lag bij de adel. De bevolking had het nakijken. In 1848 ontstonden overal in Europa bevolkingsopstanden om hier verandering in te brengen. De adel deed een stap terug, democratische inspraak werd ingevoerd en het herverdelen van de welvaart kwam op de publieke agenda.
De golf van democratisering is de eerste emancipatiegolf geweest van de burgerij. Kiesrecht werd uitgebreid en er werden nieuwe instituties opgericht om de groei en de welvaart te verdelen. Het vertrouwen in de instituties en de politieke bestuurders was groot. De drie democratische hoofdstromingen – sociaal-democratie, sociaal-liberalisme, christen-democratie – ontfermden zich over het politieke handwerk.
Van Staat naar markt
Door de toegenomen welvaart groeide de bevolking gestaag door. De samenleving werd complexer en lastiger bestuurbaar. Meer bureaucratie was nodig om het bestuurlijk proces in goede banen te leiden. Overheden kregen de smaak te pakken en het takenpakket dijde flink uit. Steeds meer mensen werden afhankelijk van de in omvang toenemende verzorgingsstaat. Er was steeds meer geld nodig voor de herverdeling van middelen. Aanvankelijk schroefden democratieën hun uitgaven op, met een stagnerende economie en hoge inflatie als gevolg. De crisis van de verzorgingsstaat bleef niet uit.
Om de crisis te beslechten gaven overheden in de jaren ‘80 financiële markten de ruimte om te expanderen. Door het geleidelijk loslaten van monetaire discipline, konden banken steeds ruimer kredieten verstrekken aan zowel publieke als private sector, met een groeiend gevoel van welvaart als gevolg. Door de resulterende economische groei konden overheden meer belastingen heffen. Nu in 2020 weten we dat de ruimere kredietverlening gespaard gaat met toename van publieke en private schulden, bubbelvorming en daaropvolgende financiële en economische crises.
Instituties en technocratie
De traditionele hoeders van de democratie, sociaal-democraten, sociaal-liberalen en christendemocraten, zijn geen schim meer van hun politieke zelf. In de loop der tijd zijn ze het contact kwijtgeraakt met de bevolking. Een belangrijke reden is dat de groei van financiële markten gepaard ging met globalisering.
Er ontstond een heel nieuwe transnationale bestuurlijke laag boven die van de natiestaat. Kosmopolitische bestuurders en technocraten draaien daar aan de knoppen, zonder dat dit kan worden beïnvloed door het electoraat. De mainstream media zijn meegegaan in deze ontwikkeling. Internationalisering is een ideologische stroming geworden.
De kosmopolitische kloof
Deze stroming heeft niet in de gaten gehad dat ze aan de basis staat van de hierboven genoemde kloof tussen arm en rijk, tussen bevolking en democratische instituties en tussen burgers onderling. De maatregelen die overheden nemen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan verdiepen de kloven. Door de financiële stagnatie ziet de economische toekomst er voor velen inmiddels een stuk minder rooskleurig uit. Verarming ligt op de loer. Democratisch gekozen regeringen en hun ideologische vrienden in de media gaan steeds vaker over tot censuur van hen onwelgevallige berichtgeving.
De vervlechting tussen socialisme en kapitalisme functioneert niet goed meer. Het is niet mogelijk gebleken om het evenwicht op een duurzame manier vorm te geven. Het heeft teveel macht en invloed gegeven aan zowel financiële markt als aan bureaucratie. De directe controle is door deze grootschaligheid verdwenen. Het klassieke middenveld met sterke familieverbanden is door deze ontwikkeling sterk gedecimeerd. Het vertrouwen in instituties is beschaamd.
Naar een nieuwe emancipatie?
Nader beschouwd zijn socialisme en kapitalisme natuurlijk de publieke uitvergroting van menselijke eigenschappen. Een mens is zowel groepsdier als individu. In het socialisme wordt benadrukt dat de mens een groepsdier is. Het kapitalisme spreekt mensen aan op hun individualisme. Het is zo bezien vanzelfsprekend dat de sociaal- of liberaal-democratie wordt bekritiseerd door zowel ‘echte’ kapitalisten (libertariërs) als ‘echte’ socialisten (communisten). Toch zullen we moeten leren leven met deze tegenstellingen. Kiezen voor het ene of andere uiterste is een recept voor onvrede.
Op naar een nieuwe emancipatiegolf
Wat is wel mogelijk? Eerder schreef ik dat er een tegenkracht zal moeten komen tegen deze uit het het lood geslagen situatie. Een oplossing ligt in een nieuwe emancipatiegolf voor de burgerij. De wederopbouw van een krachtig middenveld waar de de menselijke maat weer voorop staat. Mensen kunnen op lokaal niveau heel goed met elkaar samenwerken. Het brengt sociale samenhang terug. De politiek zou dit proces moeten faciliteren, niet tegenwerken.
Instituties kunnen weer aan vertrouwen winnen als ze niet meer kunnen worden vereenzelvigd met politieke vooringenomenheid. Dat betekent dat burgers niet door de overheid mogen worden benadeeld, maar ook niet bevoordeeld. Het betekent een vergaande versimpeling van het bureaucratisch proces. Vrijheid en verantwoordelijkheid worden zo weer gelegd daar waar ze goed gedijen. Alleen op deze manier kan er weer iets ontstaan dat ons is ontglipt: een samenleving.
Dit artikel verscheen eerder op Wynia’s Week van Syp Wynia