De centrale bank van Nieuw-Zeeland wil dat banken minder hoge hypotheken verstrekken. Door de kredietverlening te beperken zouden banken de stijging van de huizenprijzen kunnen afremmen. De huizenprijzen in het land zijn het afgelopen jaar met meer dan 20% gestegen. Daardoor neemt het kredietrisico toe, vooral voor mensen die voor het eerst een huis kopen.
Volgens de centrale bank zijn er de laatste tijd veel leningen verstrekt aan mensen die relatief veel geld hebben geleend ten opzichte van hun inkomen en de waarde van het onderpand. Volgens de plaatsvervangend gouverneur van de centrale bank, Geoff Bascand, is dat een zorgelijke ontwikkeling.
"Het maakt nieuwe huizenkopers kwetsbaar voor een stijging van de hypotheekrente. Huishoudens en het financiële systeem lopen risico bij dalende huizenprijzen. Indien nodig zijn we bereid de leencondities verder aan te scherpen."
Stijgende huizenprijzen
Net als Nederland heeft ook Nieuw-Zeeland te maken met sterk stijgende huizenprijzen. Door de lage rente en een krap aanbod stijgen de prijzen van woningen veel harder dan inkomens en de inflatie. Door de lage rente kunnen mensen meer hypotheek krijgen voor de aankoop van een woning, maar daardoor steken huiseigenaren zich steeds dieper in de schulden.
De minister van Financiën van Nieuw-Zeeland, Grant Robertson, heeft de centrale bank gevraagd te kijken naar de schuldpositie van investeerders op de woningmarkt. Investeerders die huizen kopen als belegging drijven de prijzen namelijk verder op. Ook wil de regering het gebruikt van aflossingsvrije hypotheken terugdringen. Deze hypotheken drijven de huizenprijzen verder op en voegen op termijn meer risico toe aan de woningmarkt, omdat mensen met deze hypotheekvorm geen vermogen opbouwen.
Centrale bank onder vuur
De centrumlinkse regering van Nieuw-Zeeland heeft de centrale bank opgeroepen het monetaire beleid af te stemmen op de huizenprijzen. Volgens de regering is de centrale bank mede verantwoordelijk voor de hoge huizenprijzen. Het is echter de vraag wat de centrale bank kan doen. Zij kan immers niet bepalen wat de huizenprijzen moeten zijn. Ook kan ze de meeste variabelen op de woningmarkt niet beïnvloeden, zoals vraag en aanbod. Dat is meer de taak van de politiek en de markt.