De hoge inflatie van de laatste maanden zou nog enige tijd kunnen aanhouden. Dat schrijft Gita Gopinath, hoofdeconoom van het IMF, in een nieuw blogartikel. Aanhoudende verstoringen in logistieke ketens en scherpe stijgende huizenprijzen kunnen leiden tot langdurig hoge inflatie, zo concludeert Gopinath. Ook voorziet ze meer inflatie in opkomende economieën. Bijvoorbeeld als gevolg van stijgende voedselprijzen en de waardedaling van diverse valuta.
De inflatie in de VS is inmiddels opgelopen tot 5,4% op jaarbasis, terwijl die in de eurozone op 1,9% ligt. Ook in andere landen loopt de inflatie snel op. Volgens centrale banken is de hoge inflatie van tijdelijke aard, maar daar is het IMF dus niet van overtuigd. Zij verwachten dat de inflatie pas volgend jaar weer zal terugkeren naar een normaal niveau.
Wat betekent dat voor centrale banken?
Centrale banken houden de inflatie nauwlettend in de gaten, omdat deze niet uit de hand mag lopen. De vuistregel is dat de inflatie op lange termijn niet hoger mag zijn dan 2% op jaarbasis. Tegelijkertijd willen ze niet te vroeg stoppen met ruime monetaire beleid. Dat zou namelijk het herstel van de economie in gevaar kunnen brengen.
Volgens het IMF moeten centrale banken zo lang mogelijk doorgaan met stimuleren. Wel moeten ze snel kunnen schakelen als de inflatie uit de hand dreigt te lopen. Daarover zegt Gopinath:
"Centrale banken moeten voorkomen dat zij hun beleid voortijdig verkrappen wanneer zij geconfronteerd worden met tijdelijke inflatiedruk, maar moeten bereid zijn snel in te grijpen als de inflatieverwachtingen tekenen van verankering vertonen. Opkomende markten moeten zich ook voorbereiden op mogelijk strengere externe financieringscondities. Bijvoorbeeld door de looptijd van hun schulden te verlengen en de opbouw van ongedekte schuld in vreemde valuta te beperken."
Dit zou betekenen dat centrale banken bij een aanhoudende inflatie sneller moeten stoppen met het opkopen van bijvoorbeeld staatsobligaties. Ook zouden ze sneller dan gepland de rente moeten verhogen. Dat zou een grote impact kunnen hebben op de financiële markten, omdat die nog steeds nauwgezet kijken naar het gedrag van centrale banken.
Economisch herstel
Het IMF verwacht dit jaar en volgend jaar een krachtig herstel van de economie. Wel ziet het fonds nog steeds een tweedeling tussen het herstel van ontwikkelde economieën en ontwikkelingslanden. Die laatste groep herstelt aanzienlijk langzamer van de coronapandemie. Daarover schrijft Gopinath:
"In de ontwikkelde economieën is nog steeds sprake van omvangrijke fiscale steun, met $4,6 biljoen aan aangekondigde pandemie-gerelateerde maatregelen die in 2021 en daarna beschikbaar zijn. De opwaartse bijstelling van de mondiale groei voor 2022 is grotendeels het gevolg van de verwachte extra begrotingssteun in de Verenigde Staten en uit de fondsen van het Next Generation herstelplan van de Europese Unie.
Daar staat tegenover dat de meeste maatregelen in opkomende markten en ontwikkelingseconomieën in 2020 zijn afgelopen en dat deze landen hun budgettaire buffers weer willen opbouwen. Sommige opkomende markten, zoals Brazilië, Hongarije, Mexico, Rusland en Turkije, zijn ook begonnen met het verhogen van de monetaire beleidsrente om opwaartse prijsdruk tegen te gaan. Grondstoffenexporteurs hebben geprofiteerd van de hoger dan verwachte grondstoffenprijzen."
Special Drawing Rights
Om deze tweedeling te verzachten wil het IMF voor $650 miljard aan Special Drawing Rights (SDR's) toekennen aan opkomende en ontwikkelde economieën. Daarmee kunnen ook opkomende markten meer doen om de economie te ondersteunen. Gopinath doet een beroep op de ontwikkelde economieën om hun aandeel in de verdeling van SDR's toe te kennen aan ontwikkelingslanden. Ook kunnen er volgens de hoofdeconoom van het IMF meer stappen worden gezet om schulden van opkomende economieën te herstructureren.
Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard. De afbeelding boven dit artikel is afkomstig van QuoteInspector en is vrij beschikbaar onder de Creative Commons licentie.