Sinds 2021 heeft Frankrijk geleidelijk de controle over verschillende West-Afrikaanse landen verloren. Voormalige koloniën als Mali, Guinee, Burkina Faso, Niger en Gabon hebben sindsdien allemaal pro-Franse leiders verdreven en Franse militairen het land uitgezet. Deze bewegingen zijn grotendeels het gevolg van toenemende anti-Franse sentimenten en ontevredenheid over eerdere militaire interventies van Frankrijk in de regio.
De Franse economische invloed, die sterk afhankelijk was van militaire aanwezigheid, is ook afgenomen. Bedrijven zoals Orano S.A. zijn gedwongen Niger te verlaten, waar ze uranium exploiteerden voor Franse kerncentrales. Hoewel Frankrijk nog steeds troepen in Afrika heeft, lijkt de plaatsing van deze troepen naar de oostelijke flank van de NAVO, aan de grens met Oekraïne, nu prioriteit te krijgen.
Een groep van bijna honderd Franse parlementsleden heeft afgelopen zomer middels een brief aan president Emmanuel Macron ontevredenheid geuit over het falen van zijn regeringsbeleid ten aanzien van Afrika. De parlementsleden wijten de opkomst van anti-Franse sentimenten in West-Afrika aan het onvermogen van Parijs om succesvol samen te werken op militair, politiek en cultureel gebied. De relaties tussen Frankrijk en voormalige koloniën in Afrika zijn ernstig verstoord, waarbij Parijs steeds meer invloed in de regio verliest.
Wisseling van de macht?
Na tientallen jaren van dekolonisatie bleef Frankrijk de Afrikaanse landen voor hun eigen voordeel gebruiken, maar nu wordt de voormalig overheerser geconfronteerd met toenemende tegenstand en verlies van invloed. Het besluit om Franse troepen terug te trekken uit Mali, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Burkina Faso en Niger volgde op onenigheid tussen Frankrijk en de nieuwe militaire leiders in deze landen.
De regering van Macron is met name bezorgd over de mogelijke toename van Russische invloed in de voormalige koloniën. Dit alles heeft geleid tot anti-Franse protesten, aanvallen op Franse ambassades en oproepen tot het terugtrekken van Franse militairen uit Afrikaanse landen. Opvallend is dat er bij protesten in deze Afrikaanse landen vaker Russische vlaggen en pro-Russische sentimenten zichtbaar zijn. Rusland stelt samenwerking op basis van gelijkheid in het vooruitzicht, waar deze landen decennia lang op basis van ongelijkheid met Frankrijk samenwerkten.
De Russische president Poetin ruikt zijn kans om invloed in de regio uit te breiden, door met voormalig westerse koloniën in gesprek te gaan en toezeggingen te doen. Zo kondigde hij vorig jaar tijdens een top met Afrikaanse regeringsleiders aan gratis graan te sturen naar zes arme Afrikaanse landen: Somalië, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Mali, Boerkina Faso, Zimbabwe en Eritrea. Op deze manier bouwt Rusland nieuwe bondgenootschappen op in een gebied dat historisch gezien onder Europese invloed stond.
Deze nieuwe bondgenoten kunnen Rusland goed van pas komen, bijvoorbeeld voor levering van strategische grondstoffen. In 2022 schreven we een analyse over hoe Rusland machtspolitiek bedrijft, nu het controle heeft over graanexport vanuit de Zwarte Zee. Veel Afrikaanse landen zijn afhankelijk van graan uit Oekraïne en Rusland. Een afnemende invloed van het Westen in koloniale gebieden kan Rusland ook ondersteunen in haar streven naar een multipolaire wereldorde. En binnen de Verenigde Naties kunnen Afrikaanse stemmen meer draagvlak geven aan het handelen van Rusland, bijvoorbeeld ten aanzien van de oorlog in Oekraïne.