De nieuwe economische crisis waarin we terecht zijn gekomen wordt vaak toegeschreven aan het coronavirus. Toch waren er ook voor de uitbraak van het virus signalen dat het economisch slechter ging. De economische groei liep al enige tijd terug en vorig jaar september leidde dat tot een schok in de repomarkt. De uitbraak van het coronavirus was slechts de trigger die het systeem liet vastlopen. Dat concludeert Sander Boon in een interview bij Café Weltschmerz.
Sinds de financiële crisis van 2008 is lenen op basis van onderpand belangrijker geworden. Dat is niet op conto gebeurd van banken, maar door een sterke groei van schaduwbanken. Pensioenfondsen, verzekeraars en geldmarktfondsen leenden grote sommen geld uit aan hedgefondsen en private equity om meer rendement te behalen. Veel van dit geld werd gestoken in bedrijfsleningen.
De markt voor financieel onderpand werd gebuikt om geld aan te trekken. Het onderpand dat hiervoor het meest wordt gebruikt zijn staatsleningen van kredietwaardige landen, omdat die gemakkelijk te verhandelen zijn. Deze markt is de afgelopen tien jaar sterk gegroeid, omdat de interbancaire geldmarkt na de crisis van 2008 is opgedroogd.
Staatsobligaties als onderpand
Het gebruik van staatsobligaties als onderpand voor het financiële systeem heeft echter een scheefgroei van de economie veroorzaakt. Niet alleen is de financiële sector enorm in omvang gegroeid, ook kreeg de overheid een steeds belangrijker rol in de financiële economie. Het maakte een ongekende kredietgroei mogelijk, veel meer dan onder een goudstandaard mogelijk zou zijn geweest.
De kwetsbaarheden van dit systeem worden nu zichtbaar, omdat staatsobligaties en bedrijfsobligaties niet risicovrij zijn. Door de coronacrisis zijn veel bedrijven in de problemen gekomen, terwijl de begrotingstekorten van overheden omhoog schoten. Het onderpand dat zo veilig leek bleek opeens een stuk minder veilig te zijn. Welke gevolgen dat had legt Boon uit in dit gesprek met Ramon Bril bij Café Weltschmerz.