Momenteel is op NPO 1 de mooie, historische 10-delige televisieserie Het verhaal van Nederland te zien met acteur Daan Schuurmans als verteller. Op 30 maart was de achtste aflevering te bekijken, die als titel meekreeg Patriotten en Prinsgezinden, met deze inleidende tekst: “Eind 18e eeuw wordt ons land verscheurd door een burgeroorlog. De laatste stadhouder, Prins Willem de Vijfde, vlucht het land uit, en burgers grijpen hun kans om de democratie in te voeren. Het verhaal van Nederland volgt de strijd tussen aanhangers van de laatste Oranje stadhouder en boze burgers die meer inspraak eisen: de patriotten. Wordt ons land een monarchie of een democratische republiek?”
Ook in ons onlangs verschenen boek Van Goud tot Bitcoin! hebben wij veel aandacht besteed aan deze strijd tussen de Patriotten en de Prinsgezinden. We beschrijven hoe de bestuurlijke elite door machtsarrogantie en corruptie Nederland in verval bracht en de samenleving onder grote spanning zette. Het is een mooi voorbeeld uit het verleden dat angstvallig veel gelijkenissen vertoont met de huidige tijd van politieke zelfgenoegzaamheid, opportunisme, vriendjespolitiek, achterkamertjespolitiek en corruptie.
Daarom willen we u in de komende drie afleveringen kennis laten maken met deze belangrijke periode uit onze geschiedenis en afkomstig uit ons boek Van Goud tot Bitcoin!
Kapitaalmarkt
Veel regenten zochten voor hun in handel en scheepvaart verdiende vermogens naar veilige beleggingen. Zij belegden hun kapitaal na 1763 vooral in het buitenland. Want buitenlandse leningen leverden 4 à 6 procent rente op, terwijl Nederlandse staatsleningen gemiddeld 2 à 3 procent opbrachten. Omstreeks 1780 was ongeveer 1.500 miljoen gulden in den vreemde geïnvesteerd.
Er was een kapitaalmarkt ontstaan die zich steeds vrijer ten opzichte van de goederenhandel ontwikkelde. De uitgifte van staatsleningen nam een grote vlucht. Geen enkele Europese oorlog was mogelijk zonder Hollands kapitaal. Amsterdamse bankiersfirma’s hadden vaste relaties met Pruisen, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Rusland en Engeland. Vooral Engeland was favoriet, wegens de hoge rente en de belastingvrije opbrengsten. Daardoor financierden deze bankiersfirma’s in 1777 zelfs 40 procent van de Engelse nationale schuld.
De expansie van de kapitaalmarkt voltrok zich niet zonder schokken: 1720, 1763 en 1772-1773 waren jaren van financiële crises. Het waren echter eerder groeistuipen dan echte belemmeringen voor de ontwikkeling van de kapitaalmarkt.
De verdere ontwikkeling van Amsterdam als wereldcentrum van de edelmetalenhandel en kapitaalhandel vormt een van de belangrijkste karakteristieken van de Republiek in de 18e eeuw. Financieel bleef de Republiek daardoor internationaal een machtsfactor van betekenis.
De toenemende concentratie van een groeiende en bloeiende financiële sector - vooral in Amsterdam - deed de kring van welvaart krimpen. Want veel werk verschaften ze niet in verhouding tot de goederenhandel, die almaar afnam. De VOC bijvoorbeeld beleefde haar gouden jaren van 1630 tot 1730 waarin jaarlijks gemiddeld 2 miljoen gulden werd verdiend. Daarvan werd de eerste 50 jaar de ene helft als dividend uitgekeerd en de andere helft geherinvesteerd. Daarna werd driekwart van de winst als dividend uitgekeerd en een kwart slechts geherinvesteerd. Van 1730 tot 1780 daalden de inkomsten tot een fractie van voorheen en werden de inkomsten volledig uitgekeerd als dividend. Investeringen bleven achterwege.
Regenten en grote bankiers maakten voorspoedige tijden mee. Zij hadden kolossale vermogens en leefden als vorsten in hun statige grachtenpanden in Amsterdam en hun weelderige buitenhuizen aan de Vecht. De kleine bankiers, kleine kooplui en kleine middenstand daarentegen waren ernstig getroffen door de economische achteruitgang en de financiële malaise. De belastingopbrengsten waren niet toereikend om de staatslasten te dragen, terwijl hervormingen uitbleven.
De rijke regentenlaag probeerde de belastingen zo laag mogelijk te houden. En de niet-Hollandse gewesten voelden er weinig voor de belastingen te verhogen om zo de renteopbrengsten van de rijke beleggers in de Hollandse staatsschuld veilig te stellen. Het leeuwendeel van de belastingen werd opgebracht via accijnzen (belastingen op goederen), die al zwaar drukten op de prijzen van eerste levensbehoeften. De belastingheffingen joegen de lonen op die weer de prijzen omhoog stuwden, vooral na 1740.
Afnemende werkgelegenheid, dalende inkomsten en stijgende prijzen vergrootten de kloof tussen rijk en arm. Vooral de middengroepen hadden moeite zich te handhaven, terwijl het aantal paupers onrustbarend steeg. De sociale tegenstellingen namen toe, evenals de spanningen in de maatschappij.
Oorlog
Ook de Amerikaanse Vrijheidsoorlog tegen Groot-Brittannië droeg hier sterk aan bij. Toen duidelijk werd dat Amsterdamse kooplieden betrokken waren bij wapenleveranties aan de Amerikaanse opstandelingen verklaarde de Engelse regering de Republiek in 1780 de oorlog. De Republiek bleek militair beschamend zwak, zowel te land als ter zee. Voor dit fiasco werd de stadhouder als militair leider verantwoordelijk gehouden, aangevoerd - zoals altijd - door de regenten uit het gewest Holland.
De oorlog duurde tot 1784, kostte handenvol geld en beschadigde ons internationale aanzien. De zeeblokkade was desastreus voor de handel en scheepvaart. Het leidde tot een zware economische crisis. Doordat er weinig schepen binnenvoeren, kwam er weinig geld binnen en bedreigde het de VOC zelfs in haar voortbestaan.
De Staten-Generaal leenden daarom grote bedragen aan de VOC via de Amsterdamse Wisselbank, die tot dan toe een ijzersterke reputatie had. Ook het Amsterdamse stadsbestuur begon steeds meer druk uit te oefenen op de Wisselbank om kredieten te verstrekken. De bedragen liepen snel op van 2,6 miljoen gulden in 1780 tot 7,1 miljoen gulden in 1782. Omdat deze grote beleidswijziging ten koste zou gaan van de goudvoorraad besloot het stadsbestuur obligaties als onderpand uit te geven.
Patriotten
De oorlog riep de politieke hartstochten en partijdriften op tot revolutionaire felheid. Traditioneel werd de macht betwist tussen de regentenkliek en Oranjekliek. De laatste trad traditioneel op als beschermer van het volk tegen de regenten. Nieuw was dat er buiten het gewest Holland een democratische beweging opkwam van patriotten (vaderlandslievenden). Deze keerde zich tegen Oranje. Niet met het doel de macht aan de regenten over te leveren, maar om haar te winnen voor een brede bevolkingslaag: de gegoede burgerij.
Vooral bij de patriotten heerste een sterk gevoel van verval. Zij waren het die herstel eisten, daarbij terugdenkend aan een groots en rijk verleden. Zij pleitten voor politieke hervormingen, herstel van oude regels, meer eerlijkheid, openbaarheid, vrijheid en inspraak. Zij vormden de dynamische kracht achter de opkomende politieke woelingen.
De pers was grotendeels in handen van de patriotten, die ook werden gesteund door veel professoren, studenten en juristen.
De leider van de patriotten was Joan Derk van der Capellen tot den Pol. Een edelman en Statenlid uit Overijssel die als eerste Nederlander de Amerikaanse opstandelingen steunde in hun strijd tegen Engeland: in woord en daad, met geschriften en met geldleningen. De man die zich verzette tegen de corruptie, tegen de vriendjespolitiek en tegen de achterkamertjespolitiek van de regenten en die medeburgers opriep zich te verenigen en te bewapenen.
Wordt vervolgd...
— Klik hier voor het tweede deel —
Meer weten? Lees verder in ons boek Van goud tot Bitcoin!
Klik hier om het boek te bestellen
Van Goud tot Bitcoin!