Het Nederlandse pensioenstelsel staat bekend als het beste in de wereld. Vorig jaar rond deze tijd werd het stelsel uitgeroepen als de nummer één in de Global Pension Index. Denemarken volgt op een tweede plaats en Finland staat derde. Toch verliezen steeds meer mensen het vertrouwen in de pensioenfondsen. Vooral in de groep van 45 jaar en jonger daalt het vertrouwen de afgelopen jaren, terwijl de groep boven de 45 jaar juist iets positiever is geworden.
Het is dan ook vooral een generatieprobleem waar de pensioenfondsen maar geen oplossing voor weten te vinden. Ouderen zeggen dat er meer dan genoeg geld in kas is om uit te keren, terwijl de jongere generatie zich zorgen maakt over de lage rente en de daling van het aantal deelnemers. In combinatie met de vergrijzing is dat een gevaarlijke combinatie, omdat er dan minder geld binnenstroomt om rendement te behalen.
Rente op rente
Ons pensioenstelsel is gebaseerd op de aanname dat fondsen een bepaald rendement halen met hun beleggingen. Door het geld voor een zeer lange periode te beleggen ontstaat er een rente op rente effect, waardoor de toekomstige pensioenuitkeringen een veelvoud zijn van de totale inleg. Dit model heeft in de jaren tachtig en negentig goed gewerkt, want de pensioenfondsen bulkten van het geld. De dekkingsgraad was zelfs zo hoog dat de premies omlaag konden. Ook de staat pakte er wat van mee.
Dat veranderde allemaal na de crisis van 2008. De pensioenuitkeringen stegen door de vergrijzing, terwijl de rendementen door de financiële crisis onder druk kwamen te staan. Drastische hervormingen waren nodig en opeens begon men zich weer zorgen te maken over de dekkingsgraad. Tien jaar na de crisis draait de economie weer als nooit tevoren, maar door de lage rente zitten pensioenfondsen in grote moeilijkheden. De dekkingsgraad komt amper boven de grens van 108% die nodig is om te kunnen indexeren. Daardoor zijn gepensioneerden de laatste jaren nauwelijks gecompenseerd voor de stijgende woonlasten en de stijgende kosten van levensonderhoud.
Obligaties
Volgens cijfers van De Nederlandsche Bank beleggen pensioenfondsen hoofdzakelijk in obligaties. Van het totaal belegde vermogen van bijna €1.500 miljard zit meer dan €800 miljard in zogeheten vastrentende waarden. Dat zijn staatsobligaties, bedrijfsobligaties en de meer risicovolle high yield obligaties. De rest is verspreid over onder andere aandelen, hedgefondsen, vastgoed en grondstoffen.
De enorme positie in staatsobligaties heeft de afgelopen jaren veel koersrendement opgeleverd, want de marktwaarde van obligaties stijgt bij een daling van de rente. Dat lijkt goed nieuws, maar voor pensioenfondsen die de obligaties voor de hele looptijd aanhouden is dat het zeker niet. En nu de rente op meer dan $15 biljoen aan staatsobligaties negatief is wordt het voor pensioenfondsen alleen maar lastiger om rendement te halen.
Albert Einstein noemde rente op rente eens het achtste wereldwonder, omdat de inleg door het herinvesteren van de rente exponentieel toeneemt. Dat wonder heeft in het verleden bijgedragen aan de opbouw van een enorme pensioenpot, maar zal in de toekomst geen vruchten meer afwerpen. Door de lage rente neemt het rendement van de pensioenfondsen af, waardoor de kloof tussen inleg en uitkeringen groter zal worden.
Generatieprobleem
Om die kloof te dichten moeten pensioenfondsen nu al maatregelen nemen. Dat zei ook de president van de Nederlandsche Bank, Klaas Knot, onlangs in een Tweede Kamercommissie over de lage rente en de gevolgen voor de pensioenen. Hij verwacht dat de rente langdurig laag zal blijven. Dat betekent dat pensioenfondsen rekening moeten houden met een lager rendement. Hij roept gepensioneerde op om solidair te zijn, omdat er anders niet genoeg overblijft voor de jongere generaties.
Door de extreem lage rente ziet de toekomst voor de pensioenfondsen er somber uit. Willen ze over twintig jaar 1 euro uitkeren, dan moeten ze daarvoor nu al 90 cent in kas hebben. Twintig jaar geleden was dat slechts 20 cent. Het is nog maar de vraag of dat op lange termijn haalbaar is, want daarvoor zouden ook de pensioenpremies nog verder omhoog moeten.
Het vooruitzicht van minder pensioendeelnemers, lagere rendementen, vergrijzing en de magere dekkingsgraad ziet er niet goed uit. Wie de mogelijkheid heeft om te sparen voor de oude dag doet er daarom verstandig aan zelf wat opzij te zetten. Denk aan het aflossen van de hypotheek. Of koop wat gouden munten. Dan weet je in elk geval wat je hebt!
Deze column verscheen eerder op Goudstandaard