Gaan Blockchain en Bitcoin een grote toekomst tegemoet?

Gaan Blockchain en Bitcoin een grote toekomst tegemoet?

Voor veel mensen is de techniek en de terminologie rondom blockchain raadselachtig. Wat is blockchain, waarom is de techniek uitgevonden en wat kunnen we ermee? En hoe moeten Bitcoin en andere crypto valuta worden gezien ten opzichte van blockchain? Waarom willen overheden en toezichthouders de blockchaintechnologie omarmen, maar bijvoorbeeld Bitcoin ontmoedigen? Wat is de toekomst van crypto valuta en deze revolutionaire techniek?

In dit eerste deel van deze reeks gaan we in op de ontstaansgeschiedenis van blockchain. In het tweede deel duiken we dieper in de techniek en de mogelijkheden. Tenslotte speculeren we in deel drie over de toekomst van blockchain.

Om het fenomeen blockchain te duiden moeten we een duik nemen in de geschiedenis en de verschillende geldtheorieën die circuleerden. We hebben in een eerder artikel al eens geschreven over de ‘currency school’ en de ‘banking school’. Het zijn twee theorieën over geld en de werking van het monetair en financieel stelsel. In de tijd van de opkomst van deze theorieën, zo’n tweehonderd jaar geleden, was het circulerende geld van goud en/of zilver of het was gekoppeld aan deze edelmetalen. Het was de facto de monetaire standaard.

Het was ook een tijd waarin bankieren in opmars was. Er waren nog niet zoveel centrale banken (alleen in Zweden, Engeland en Nederland), maar ook die werden door regeringen steeds meer omarmd. Banken introduceerden een nieuwe vorm van kredietverlening bovenop de manier die in die tijd gangbaar was, namelijk zelf liquiderend krediet via wisselbrieven. Adam Smith schreef in zijn boek ‘Wealth of Nations’ over deze vorm van kredietverlening, de zogenaamde ‘Real Bills Doctrine’. Deze laatste vorm van kredietverlening was efficiënt en veilig, maar banken konden er niet veel aan verdienen.

’Currency school’

Wisselbrieven en goud en/of zilver als geldstandaard werkten prima samen. Het ging als volgt. Een producent van consumentenartikelen of een boer maakten gebruik van arbeidskrachten, maar moesten daarnaast ook investeren in grondstoffen om hun producten consumptierijp te maken. Omdat de artikelen nog niet waren verkocht (ze waren tenslotte nog niet geproduceerd) hadden ze krediet nodig om arbeiders en grondstoffen te kunnen betalen. Ze schreven daartoe een wisselbrief uit, een belofte om bij verkoop van de artikelen het krediet ‘in klinkende munt’ af te lossen. Een wisselbrief is dus een (onvoorwaardelijke) schriftelijke betalingsopdracht, waarvan de betaling in de toekomst ligt. Tussenpersonen verdienen aan deze wisseltransactie.

De ‘currency school’ stelde dat er in het geldwezen altijd sprake moest zijn van een vaste standaard. Dat kon een goudstandaard zijn, een zilverstandaard of een bimetalen standaard. Bankbiljetten in circulatie mochten nooit meer zijn dan de hoeveelheid goud of zilver als tegenwaarde in de kluis. Nam de hoeveelheid geld in circulatie toe, dan ontstond inflatie. Het is de vroege voorloper van de kwantiteitstheorie van geld. Deze school kwam weer voort uit de ‘edelmetaal controverse’ van begin 1800. Door de Franse inval in Engeland ontstond financiële paniek en bankruns. Er waren namelijk teveel bankbiljetten in omloop. De nu nog bekende econoom David Ricardo publiceerde "The High Price of Bullion; a Proof of the Depreciation of Bank Notes".

’Banking school’

De ‘banking school’ was de theoretische tegenhanger. Deze school stelde juist dat er in de economie sprake moest zijn van zogenaamd elastisch geld, om met de groei van de economie mee te kunnen bewegen. De ‘currency school’ werkte volgens hen veel te beknellend. Hoewel de ideeën van de currency school nog tot 1914 prevaleerden en ook na de Eerste Wereldoorlog veel aanhang genoot, is het de ‘banking school’ die uiteindelijk het pleit heeft beslecht. Het is de grondslag geworden van onze moderne geld- en kredieteconomie.

De aanhangers van de ‘banking school’ geven overigens zelf aan dat hun visie eigenlijk helemaal niet is gebaseerd op een theorie, maar juist pragmatisch omgaat met de omstandigheden. Als er meer ruimte is voor kredietverlening moet dat worden gehonoreerd. Als dat omslaat in bubbels die uiteindelijk knappen, dan moeten banken en financiële instellingen worden opgelapt. Hoewel dit natuurlijk niet heel bevredigend is - kijkend naar de huidige instabiliteit van het mondiale monetaire en financiële stelsel - blijven de aanhangers van de banking school hun idee toch verdedigen.

Eurodollar en repo

Hier op Trendlines Insider zijn al veel artikelen en analyses verschenen die gaan over de instabiliteit van het huidige mondiale monetaire en financiële stelsel. We hebben gezien dat er in eerste instantie door Europese banken een interbancaire geldmarkt is opgezet op basis van de Eurodollar in London City. In de jaren tachtig volgde een door de VS geïnitieerde opbouw van het zogenaamde market based finance, een op financieel onderpand gebaseerde kapitaalmarkt.

Deze geld- en kapitaalmarkt vonden elkaar in de jaren negentig. Tot de kredietcrisis van 2008. Sindsdien is de Eurodollar geldmarkt gedecimeerd en opereren zowel de geldmarkt als de kapitaalmarkt op basis van financieel onderpand. Mondiaal worden voornamelijk Amerikaanse Treasuries gebruikt en in de EU de staatsleningen van de lidstaten. Zowel de Eurodollar geldmarkt als de kapitaalmarkt groeiden in het begin door onder de radar van toezichthouders. Er was sprake van overheidsgaranties die banken en andere financiële instellingen goed wisten uit te buiten. Als een crisis ontstond of zelfs dreigde dan schoten centrale banken altijd te hulp om die af te wenden.

Afgelopen maart begon de grootste en meest liquide markt, die van Amerikaanse Treasuries, tekenen van instabiliteit te vertonen. Door de lock-downs was de financiële paniek dermate hoog, dat er door hedgefondsen een fire sale op gang kwam van Amerikaanse staatsleningen om aan hun betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. De Fed moest grootschalig ingrijpen om de instabiliteit een halt toe te roepen. De huidige standaard van de ‘banking school’, de Amerikaanse Treasury, blijkt dus ook niet meer stabiel in tijden van crises.

Bitcoin

Eenzelfde liquidatiegolf had de markt ook al gezien in 2008. Toen waren het niet de staatsleningen, maar hypotheekleningen die massaal in de verkoop werden gedaan om aan liquiditeit te kunnen komen. Het was een gecombineerde geldmarkt en kapitaalmarkt crisis.

Dit zette Satoshi Nakamoto (het pseudoniem van een onbekend persoon of een groep mensen) aan tot de introductie van een digitale en programmeerbare crypto valuta: Bitcoin. Deze munt is gebaseerd op de techniek die we nu blockchain noemen. Nakamoto sprak in zijn whitepaper nog van Timechain. In het zogenaamde Genesis Block, het eerste blok in de chain heeft hij een tekst geprogrammeerd die wijst naar de financiële problemen die zijn veroorzaakt door bankkredieten.

In het volgende deel maken we nader kennis met de kenmerken van Bitcoin. Daarin zullen we laten zien dat dit fenomeen in combinatie met de techniek blockchain teruggrijpt op eerdere debatten rondom de ‘currency school’ en de ‘banking school’.

Een gevleugelde uitspraak van de Amerikaanse schrijver Mark Twain blijkt dus opnieuw van toepassing op ons geldsysteem: "De geschiedenis herhaalt zichzelf niet, maar ze rijmt wel."

Afbeelding boven het artikel is afkomstig van QuoteInspector en is beschikbaar onder de Creative Commons 2.0 licentie

Sander Boon

Sander Boon

drs. Sander Boon is politicoloog. Hij is een gedreven politiek-economisch en monetair analist die verder kijkt en dieper graaft en daardoor vaak verborgen verbanden ontdekt. Hierdoor heeft hij een unieke kijk op sociaal-maatschappelijke, politiek-economische en monetaire trends en ontwikkelingen.

Lees alles van Sander Boon »