Tijdens enkele interviews en in diverse artikelen op deze website hebben we erop gewezen dat we nu niet alleen een bubbel hebben op de aandelenmarkt, maar ook op de obligatiemarkt en ook op de huizenmarkt. En dat niet alleen op nationaal, maar ook op internationaal niveau. We hebben nu dus te maken met de moeder aller bubbels. De constatering dat we met een grote bubbel te maken hebben is één, maar de gevolgtrekking dat de bubbel begint leeg te lopen is twee. Want dat is uitermate moeilijk. Het meest aansprekende en beste voorbeeld hiervan is de persoon Sir Isaac Newton, die leefde van 1642 tot 1727.
Een geniale wetenschapper
Newton is de allergrootste intellectueel aller tijden van de exactste wetenschap die er bestaat, de natuurkunde. Hij heeft met zijn ideeën, stellingen en berekeningen ons begrip van het universum voor eens en altijd veranderd. Hij was ook heel stellig in zijn mening over de minst exacte factor van het hele universum: de mens. Zo zei Newton dat hij wel de bewegingen van de hemellichamen kon berekenen, maar niet de waanzin van de mensen. Van moeder natuur begreep hij alles, maar van de menselijke natuur begreep hij niets. En dat werd duidelijk op één terrein waarop zijn uitspraak meer dan ooit van toepassing is, dan is het wel op de aandelenbeurzen. Daar werd hij de dupe van en dat kwam hem duur te staan.
Ondanks al zijn kennis en kunde, verloor Newton zijn hoofd en zijn geld in één van de grootste bubbels allertijden, die van 1720 in Engeland die tegelijkertijd klapte met die andere en nog wel grotere bubbel in Frankrijk: de Missisippibubbel.
Evenals Frankrijk stond ook Engeland destijds aan de rand van een bankroet. En net als in Frankrijk werd ook in Engeland het idee gelanceerd om de staatsschuld in de vorm van obligaties om te laten wisselen voor aandelen, in dit geval die van de South Sea Company. Deze organisatie had het monopolie gekregen op de Britse handel met Zuid-Amerika. In ruil daarvoor nam het bedrijf een groot deel van de nationale staatsschuld over. Veel aandelenbeleggers verwachtten dat de South Sea Company net zo succesvol zou worden als de Oost-Indische Compagnie, die Engeland een bloeiende handel met India bezorgde en net zo succesvol was als de Verenigde Oost-Indische Compagnie voor de Republiek der Nederlanden.
Een slechte belegger
De aandelenkoersen van de South Sea Company stegen enorm door het monopolie dat de staat aan het bedrijf verleende, maar ook door mooie beloften van gigantische winsten door de directeuren zelf, het inkopen van eigen aandelen en door het kopen van aandelen op krediet mogelijk te maken. Met andere woorden, door alle trucs toe te passen die wij nu als normaal beschouwen. De koers schoot omhoog en steeds meer beleggers, onder wie Newton, kochten de aandelen. En dat bleef niet beperkt tot Engeland, want vanuit Den Haag werd er geklaagd dat de Britse aandelenhausse de Nederlandse goederenhandel sterk vertraagde. Speculatie met aandelen was zo lucratief dat men liever in aandelen handelde dan echt werk verrichtte.
Newton had op 20 april 1720 al zijn aandelen met een winst van 7.000 pond verkocht, een verdubbeling van zijn inleg. Maar ook hij werd gegrepen door de massapsychose en de manie en kocht vier keer voor een veel groter totaalbedrag, uiteindelijk zijn totale vermogen, opnieuw aandelen in, en zelfs een keer precies op de top van de markt.
Aandelenprijzen South Sea Company met verkoop en aankopen van Newton
Zwaartekracht
Dat een uitzonderlijk groot geleerde als Newton zo gigantisch kon blunderen, geeft wel aan dat bubbels bijzonder moeilijk zijn te herkennen en te weerstaan en dat de menselijke waanzin inderdaad geen grenzen kent, zoals Newton tot zijn eigen schade ondervond en opmerkte. Toch had deze expert op het gebied van de zwaartekracht kunnen weten dat alles wat omhoog gaat, ook weer gaat dalen. Niet alleen op de aardbol, maar ook op de aandelenbeurzen. Een bekend gezegde in de financiële wereld luidt immers niet voor niets: “what goes up, must come down.“
Uiteindelijk verloor Newton in totaal 20.000 pond, dat nu gelijk zou staan aan 20 miljoen euro. Voor de rest van zijn leven kon hij de naam South Sea Company niet meer zien, horen of uitspreken. Dat gold ook voor het grootste deel van de Britse bevolking dat niet van de speculatie geprofiteerd had. Maar die wel het gelag moest betalen vanwege de golf aan faillissementen die volgde en die leidde tot een sterk groeiende werkloosheid, tot stijgende levensmiddelenprijzen en tot toenemende honger.
Huidige bubbelvorming
Bovengenoemd voorbeeld laat bij uitstek zien hoe moeilijk het is om bubbels te herkennen en te mijden. Dat we nu de grootste bubbel aller tijden meemaken, maakt dit voorbeeld des te interessanter. Rest de vraag of Newton als hij nu zou leven, anno 2022, wel zou zien dat er sprake is van een bubbel en deze nu wordt doorgeprikt. Een bubbel die nu al bijna veertig jaar lang omhoog gaat en met vele kunstgrepen in stand wordt gehouden. Dit zal een keer omlaag gaan, omlaag moeten gaan. Bubbels barsten altijd en barstende bubbels leiden altijd tot barre en beroerde tijden.
Als een bubbel op de aandelenmarkt knapt, krijg je een recessie: een jarenlang durende terugval van de economie. Als een bubbel op de obligatiemarkt knapt, krijg je een depressie: een generatie lang durende terugval van de economie, zoals in de jaren '30 van de vorige eeuw. Als een bubbel op de huizenmarkt knapt, krijg je een grote depressie: een generaties lang durende terugval in de economie. En dit zal geen enkele persoon, groep of volk uitsluiten, want iedereen zal hier door getroffen worden, van hoog tot laag, van arm tot rijk.
De kans is groot dat er nu een giga bubbel op barsten staat. Maar dit keer is het niet de aandelenmarkt die de trigger vormt, maar de obligatiemarkt, gevolgd door de huizenmarkt. Daarover een volgende keer meer.