Een belangrijke maatstaf voor inflatie in de eurozone is voor het eerst in tweeënhalf jaar in negatief gebied terechtgekomen, wat aangeeft dat de stijgende prijzen aan het afnemen zijn. Producentenprijzen in de regio zijn met 1,5 procent gedaald in het jaar tot mei, de eerste daling sinds december 2020. De prijsstijgingen zijn sterk afgenomen sinds de zomer van vorig jaar, toen de stijging van de producentenprijzen een piek van 43,3 procent bereikten vanwege de stijgende energiekosten na de Russische invasie van Oekraïne.
Deze daling biedt hoop dat de renteverhogingen van de Europese Centrale Bank (ECB) beginnen vruchten af te werpen. Huishoudens verwachten nu dat de inflatie in het komende jaar sterk zal dalen, wat precies is wat de ECB hoopt te zien. Ondanks deze daling blijft de consumentenprijsinflatie ruim boven de ECB-doelstelling van 2 procent, met 5,5 procent in het jaar tot juni.
Hogere leenkosten drukken ook op de huizenmarkt in de eurozone, waar de prijzen voor het tweede kwartaal op rij zijn gedaald. De gemiddelde hypotheekrente in de eurozone is in vergelijking met een jaar geleden gestegen van 1,78 procent naar 3,58 procent.
Producentenprijzen zijn eveneens gedaald, voornamelijk als gevolg van lagere energiekosten. Ondanks deze ontwikkelingen is het belangrijk op te merken dat de inflatie nog steeds hoog is en boven het streefniveau van de ECB ligt. Er wordt verwacht dat de ECB de rente zal blijven verhogen om de inflatie onder controle te houden.
De verwachtingen van huishoudens voor de inflatie in de komende 12 maanden daalden naar 3,9 procent in mei, ten opzichte van 4,1 procent in april, volgens een enquête die de ECB ieder kwartaal uitvoert.