"De ECB moet open zijn over wat ze wel en niet kan doen om de hoge inflatie te bestrijden. Het oplossen van de hoge gasprijs en logistieke problemen valt daar niet onder." Dat zei ECB-president Christine Lagarde maandag in een toelichting op het monetaire beleid voor het Europees Parlement. "We kunnen geen pijpleiding vullen met gas of extra vrachtwagenchauffeurs opleiden." Daarmee wijst Lagarde terecht op de politieke aard van een aantal problemen die de inflatie aanjagen. Maar is het ook een excuus om niets te doen?
De torenhoge inflatie waar we nu mee te maken hebben is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan problemen die niet monetair van aard zijn. Zo is de hoge gasprijs het gevolg van toenemende vraag naar energie en het uitblijven van leveringen via de nieuwe Nord Stream 2 pijpleiding en is de hoge olieprijs op haar beurt het gevolg van toenemende vraag in combinatie met onvoldoende investeringen in de oliesector. Daardoor kan het aanbod de vraag niet meer bijhouden. Voeg daar geopolitieke onrust aan toe en je hebt al een groot deel van het inflatieprobleem te pakken.
ECB doet niks
Ook de logistieke problemen zijn niet direct het gevolg van monetair beleid, maar van de coronapandemie en fundamentele veranderingen in de vraag naar goederen bij de consument. Dat zijn geen problemen die een centrale bank op korte termijn kan bijsturen met monetair beleid. Daarom blijft de centrale bank zeer terughoudend met het aanpassen van haar monetaire koers. Maar is dat ook verstandig?
De ECB heeft slechts één mandaat en dat is het streven naar prijsstabiliteit, die ze zelf definieert als gemiddeld 2% inflatie op de middellange termijn. Nu de inflatie boven de 7% ligt zou je verwachten dat de centrale bank ingrijpt, maar dat doet ze dus niet. Volgens ECB-president Lagarde is dat niet nodig, omdat de factoren die tot hoge inflatie leiden van tijdelijke aard zouden zijn. Bovendien zou een te snelle verhoging van de rente "geen van de huidige problemen oplossen en het herstel van de Europese economie in gevaar brengen". Daarom wacht Lagarde liever in de hoop dat de storm weer overwaait.
De rente stijgt al
Het probleem van deze aanpak is dat de ECB slechts beperkt invloed kan uitoefenen op de rente. Ze kan de beleidsrente verhogen, maar dat zal niet direct gevolgen hebben voor de lange rente. Die wordt voornamelijk door de markt bepaald. Centrale banken hebben daar met hun opkoopprogramma's maar weinig invloed op. En die marktrente is de laatste maanden al sterk gestegen als gevolg van de hoge inflatie. De ECB loopt dus alweer achter de feiten aan.
Zo is de Duitse 10-jaars rente sinds halverwege december gestegen van -0,37% naar bijna 0,3%. Dat is het hoogste niveau sinds eind 2018. De Nederlandse 10-jaars rente steeg in deze periode van -0,22% naar 0,45%. Eveneens het hoogste niveau sinds eind 2018. De Italiaanse rente steeg in dezelfde periode van 0,9% naar 1,97% en staat daarmee op het niveau van 2019. Deze beweging is al in gang gezet, terwijl de ECB nog een concrete renteverhoging in het vooruitzicht moet stellen.
De centrale bank kan wel zeggen dat ze de rente nog niet wil verhogen, feit is dat de markt nu al voorsorteert op een hogere rente. Door de hoge inflatie vraagt de markt een hogere rentevergoeding wanneer ze geld uitleent, zelfs aan de meest kredietwaardige landen. Als deze trend doorzet heeft dat ook gevolgen voor de rest van de economie. Denk bijvoorbeeld aan een stijgende hypotheekrente, wat uiteindelijk een negatief effect heeft op de huizenprijzen en daarmee het vermogen van huishoudens.
Kapitaalmarktrente stijgt, hypotheekrente volgt (Bron: Van Bruggen Adviesgroep)
Inflatieprobleem lost zichzelf op?
De stijgende rente heeft een remmend effect op de economie. Het betekent minder investeringen en minder consumptie. Dat zou op termijn een einde kunnen maken aan de speculatie met vastgoed, aandelen en grondstoffen. Wellicht dat de hoge inflatie dan ook net zo snel weer verdwenen is. De ECB hoopt dat dit scenario zich met een zachte landing voltrekt, maar ze heeft weinig instrumenten meer om dit proces bij te sturen. Ook centrale banken zullen uiteindelijk tot dit inzicht komen, de vraag is op welke manier.