De olieprijs ging vrijdag hard onderuit, nadat Rusland de geplande productieverlaging van de OPEC afwees. Op donderdag kwamen olieproducerende landen bijeen om de aanhoudende daling van de olieprijs te stoppen. Het voorstel was een gecoördineerde productieverlaging van 1,5 miljoen vaten per dag, op voorwaarde dat Rusland dat zou steunen. Maar dat gebeurde niet, waardoor de olieprijs met 9% onderuit ging.
Met het besluit om niet mee te doen aan de productieverlaging legt Rusland een bom onder de OPEC+, de drie jaar durende samenwerking van Rusland met het kartel van olieproducerende landen. Maandag 9 maart kelderde de olieprijs nog verder. Met grote gevolgen voor de Amerikaanse energiesector. In dit artikel lees je de achtergrond en de verdere trend.
Olieprijs door het putje
Het afwijzen van een gecoördineerde productiebeperking door Rusland heeft grote gevolgen voor de olieprijs. Door deze samenwerking wisten olieproducerende landen hun oliesector te beschermen, omdat de prijs hoger was dan de productiekosten. Tot op heden, want met het besluit van Rusland zakte de vloer onder de olieprijs vandaan.
Alle olieproducerende landen zullen nu proberen hun inkomsten te vergroten door meer olie op te pompen, maar daardoor zal het overschot in de markt alleen maar verder toenemen. Tegelijkertijd neemt de vraag naar olie af door de economische impact van het coronavirus. Het gevolg is een verdere daling van de olieprijs, die doorgaat tot de markt weer in evenwicht is.
Deze race naar de bodem heeft impact op alle olieproducerende landen, maar vooral op landen waar de productiekosten relatief hoog zijn. Vooral de Verenigde Staten staan er slecht voor, omdat de winning van olie uit schalie relatief kostbaar is. Bij een olieprijs van minder dan $50 is deze sector al verlieslatend, wat betekent dat Amerikaanse energiebedrijven bij aanhoudend lage prijzen in de problemen komen.
De olieprijs is dit jaar al meer dan 25% gedaald
Goud/olie ratio is dit jaar al gehalveerd (Bron: Bloomberg)
Amerikaanse energiesector onder druk
De afgelopen jaren kregen Amerikaanse energiebedrijven alle ruimte om de winning van olie en gas op te schroeven. En dat lukte dankzij vele miljarden aan geleend geld. Artem Abramov van onderzoeksbureau Rystad Energy verklaarde tegenover de Financial Times dat Amerikaanse energiebedrijven tussen 2008 en 2018 voor in totaal $400 miljard hebben geleend.
Deze investeringen zijn tot op heden amper rendabel gebleken, mede door een tegenvallende olieprijs. De sector kon de broekriem na de prijsdaling in 2016 nog aanhalen door productiekosten terug te brengen en de opbrengst per boorinstallatie te verhogen, maar die ruimte is er nu niet meer. Energiebedrijven hebben hun productiekosten al verlaagd, maar nog altijd heeft de sector minimaal $50 per vat nodig om winst te maken.
Amerikaanse producenten van schalie-olie in de problemen door daling olieprijs (Bron: Financial Times)
Slechte leningen in de energiesector
Jarenlang hebben banken, beleggers en hedgefondsen miljarden uitgeleend aan de Amerikaanse energiesector. Het leverde een aantrekkelijk rendement op en beleggers namen het risico voor lief. Maar die situatie is in een paar maanden tijd compleet veranderd. Door het coronavirus verwachten beleggers vraaguitval, waardoor er ook minder vraag komt naar olie. Tegelijkertijd breekt Rusland de oliemarkt open, waardoor het aanbod zal toenemen.
Deze combinatie van factoren is zeer schadelijk voor Amerikaanse olieproducenten die diep in de schulden zitten. Het doorrollen van leningen wordt een probleem, nu beleggers zien dat de sector verlieslatend is. Een prijs ver onder de $50 per vat betekent dat banken en beleggers de kredietkraan dicht zullen draaien, waardoor faillissementen in de sector dreigen.
De effecten van de dalende olieprijs zien we nu al terug op de obligatiemarkt. Onderstaande grafiek van Bloomberg laat zien dat de obligaties van exploratiebedrijf Chesapeake Energy Corp de afgelopen weken sterk in waarde zijn gedaald. Obligaties die het bedrijf in 2025 moet aflossen worden op de markt voor 60% van de nominale waarde verhandeld. Dat houdt in dat beleggers serieus rekening houden met eventuele afschrijvingen of faillissementen.
Obligaties van bedrijven in de Amerikaanse energiesector staan onder druk
Ook Saoedi-Arabië wordt getroffen
De actie van Rusland heeft ook grote gevolgen voor Saoedi-Arabië. De grootste producent binnen de OPEC heeft haar prijzen reeds verlaagd is van plan de productie op te schroeven tot meer dan 10 miljoen vaten per dag. Daarmee opent Saoedi-Arabië een gevaarlijke prijzenoorlog met Rusland. Beide landen kunnen tegen een lage prijs produceren, maar de begroting van Saoedi-Arabië is niet berekend op een langdurig lage olieprijs.
Saoedi-Arabië heeft haar munt gekoppeld aan de dollar, wat betekent dat de productiekosten hoog blijven. In Rusland zijn de productiekosten in roebels, terwijl de olie steeds vaker wordt verkocht in andere valuta. Daalt de waarde van de roebel, dan betekent het dat oliebedrijven meer roebels overhouden. Ze kunnen een daling van de olieprijs daardoor beter opvangen dan producenten in Saoedi-Arabië.
De afgelopen tien jaar heeft Rusland grote buffers opgebouwd om schokken op te vangen. De centrale bank beschikt over omgerekend $550 miljard aan reserves, waarvan meer dan $100 miljard in de vorm van goudstaven. De valutareserves zijn gespreid over verschillende valuta, waarvan de euro inmiddels belangrijker is dan de dollar.