De persvrijheid komt in steeds meer landen onder druk te staan. Ook in Westerse landen lopen journalisten steeds meer risico wanneer zij onthullingen doen op basis van vertrouwelijke documenten. Een zorgwekkende ontwikkeling, zo schrijft Camille Fassett van de Freedom of Press Foundation. Niet alleen komen vertrouwelijke bronnen op deze manier in gevaar, ook wordt het werk van journalisten steeds lastiger gemaakt.
Begin deze maand deed de Australische politie een inval bij de Australian Broadcasting Corporation (ABC), waarbij computers en telefoons werden doorzocht. Aanleiding voor deze doorzoeking was een artikel dat de ABC in 2017 publiceerde over oorlogsmisdaden door Australische soldaten in Afghanistan. Deze onthulling was gebaseerd op vertrouwelijke documenten van het Ministerie van Defensie.
Ook deed de Australische politie onlangs een huiszoeking bij Annika Smethurst, een journaliste die vorig jaar een artikel publiceerde over de manier waarop de Australische overheid spioneert op haar eigen bevolking. Volgens de Australische politie heeft de journaliste zonder toestemming vertrouwelijke informatie uitgelekt, een handeling die volgens de politie "de nationale veiligheid potentieel in gevaar zou kunnen brengen".
Vertrouwelijke informatie
Het is de taak van journalisten om de regering te controleren. Wanneer zij vertrouwelijke documenten van de overheid in handen krijgen die het algemeen belang dienen kunnen zij besluiten om die informatie naar buiten te brengen. Toch wordt dat steeds moeilijker, omdat overheden uit zelfbescherming steeds meer informatie als vertrouwelijk markeren.
Overheden beweren vaak dat het uitlekken van die informatie de veiligheid van bepaalde personen of een heel land in gevaar kan brengen, een risico dat regelmatig wordt overschat. Het is voor overheden vooral een manier om zich te beschermen tegen kritische journalisten die bepaalde misstanden of schandalen naar buiten willen brengen.
In Frankrijk riskeren journalisten nu een gevangenisstraf tot maximaal vijf jaar en een geldboete tot €75.000 voor het vrijgeven van vertrouwelijke documenten van de overheid. En dat terwijl journalisten aan de hand van dit soort vertrouwelijke documenten wisten te onthullen dat er ook Franse, Britse en Amerikaanse wapens worden gebruikt in de oorlog tegen Jemen.
Kunnen journalisten de overheid nog wel controleren?
Onder de dreiging van zware straffen zullen journalisten terughoudender worden om misstanden bij de overheid openbaar te maken. Australië heeft vorig jaar een nieuwe wet aangenomen, waarmee klokkenluiders nog zwaarder bestraft kunnen worden. Voor het uitlekken van vertrouwelijke documenten kunnen nu zelfs gevangenisstraffen van 25 jaar of levenslang worden opgelegd.
In de Verenigde Staten zei de Amerikaanse minister van Justitie William Barr in een hoorzitting dat hij het opsluiten van journalisten niet uitsluit, wanneer zij vertrouwelijke informatie naar buiten brengen waarvan ze weten dat die schadelijk kan zijn voor het land. Ondertussen is de regering van Trump hard op weg om het record aan gerechtelijke vervolgingen van journalistieke bronnen te verbreken, een record dat nu nog in handen is van de Obama-regering.
De Verenigde Staten, Frankrijk en Australië worden nog steeds gezien als landen met een grote mate van persvrijheid. Dat beeld moet langzaam maar zeker worden bijgesteld als hun regeringen op deze manier te werk gaan. Ondertussen is de uitlevering van klokkenluider Julian Assange van Wikileaks weer een stap dichterbij gekomen, nu de Britse regering het uitleveringsverzoek van de Verenigde Staten heeft goedgekeurd. Assange kan worden berecht voor het uitlekken van vertrouwelijke documenten en voor het inbreuk maken op computersystemen van de overheid.