Gevolgen gratis geldbeleid vijf eeuwen geleden (Deel 2)

Gevolgen gratis geldbeleid vijf eeuwen geleden (Deel 2)

Mede door toedoen van centrale banken en overheden draait het gratis geldbeleid op volle toeren. Toch zien we dat nog steeds niet terug in de groei van de economie. Wel worden de nadelige effecten van dit beleid steeds duidelijker: sterk toenemende schulden en sterk toenemende ongelijkheid in de samenleving. Toch is dit niets nieuws, want in het Spaanse rijk gebeurde in de 16de eeuw iets vergelijkbaars. Door een grote aanvoer van goud- en zilver was er sprake was van een gratis geldbeleid. Hoe dat in zijn werk ging en hoe het Spanje verging, leest u in dit artikel.

Dit is het tweede deel over het Spaanse rijk, klik hier voor het eerste deel.

Inflatie

De Spaanse economie kreeg na verloop van tijd steeds meer concurrentie van andere landen en verloor daardoor steeds meer terrein. Het leidde ertoe dat de Spanjaarden steeds meer voedsel en (luxe)artikelen moesten kopen uit het buitenland. Daardoor breidde de inflatie zich vanuit Spanje uit naar Frankrijk, de Nederlanden en Engeland. In Andalusië stegen de prijzen tussen 1500 en 1600 met een factor vijf. De voedselprijzen die in Europa drie eeuwen lang hetzelfde waren gebleven, begonnen nu ook sterk te stijgen. Zo stegen de prijzen in Engeland in de periode van 1500 tot 1600 met een factor 2,5 en waren ze in 1673 tot een factor 3,5 opgelopen.

De Spaanse bevolking bestond destijds voor 83 procent uit boeren, 12 procent uit ambachtslieden, een middenklasse van 4 procent en een adelstand van 1 procent. De adel echter bezat het prestige en controleerde de helft van de grond. De boeren moesten ongeveer de helft van hun opbrengst in de vorm van pacht en belastingen aan de adel afstaan, terwijl de adel zelf vrijgesteld was van belasting. Kortom, het landsbestuur werd totaal gedomineerd door geldverslindende belangengroepen: het leger, de bureaucratie, de kerk en de adel.

De zilverrijkdom van de Spanjaarden verleidde de toonaangevende top in Spanje tot een parasitair en onproductief bestaan. Zij raakten in de greep van zucht naar luxe en wereldse geneugten. Zij keken neer op zowel handel als nijverheid en op ambachten uitgeoefend door gewone mensen uit lagere klassen.

Degeneratie

De grote schrijver Luis de León verklaarde dat de Spanjaarden door toedoen van het Zuid-Amerikaanse zilver, hun respect verloren voor het 'verdienen van geld in het zweet huns aanschijns'. Zij hoopten snel rijk te worden, met een minimum aan inspanning.

[caption id="attachment_3919" align="alignleft" width="415"] De route die de Armada aflegde[/caption]

Getalenteerde jonge mannen kozen niet voor de handel of nijverheid, maar traden toe tot de kerk, de bureaucratie of het leger. Inkomsten werden niet gebruikt om te investeren, te moderniseren of te innoveren, maar om te consumeren, oorlog te voeren en een groot leger- en ambtenarenapparaat in stand te houden. Tussen 1551 en 1560 kwam in Sevilla bijna 50.000 kilo goud binnen. Hoewel de belastinginkomsten tussen 1556 en 1577 verdrievoudigden, namen de uitgaven nog sneller toe door de voortdurende oorlogen die koning Philips II voerde tegen Frankrijk, Engeland en de afvallige Nederlanden.

Geen enkele staat kon zich met de militaire macht van Spanje meten. In de strijd tegen Engeland bouwde Spanje verreweg de grootste vloot ter wereld, bestaande 130 schepen met daarop 3.165 kanonnen en 30.000 manschappen. Deze ogenschijnlijk onoverwinnelijke vloot van logge schepen werd in 1588 echter verslagen door de lichte, wendbare schepen van de Engelsen en Hollanders. Daarna deed een grote storm op zee de rest. Slechts 80 schepen zouden naar Spanje terugkeren.

Spanje bankroet

De Spaanse alleenheerschappij op zee was na dit miljoenenverlies gebroken, maar de geldverslindende landoorlogen gingen gewoon door. Jaarlijks kwam er ongeveer voor twee miljoen dukaten aan zilver binnen. Maar Spanje gaf nog meer uit dan er binnenkwam, terwijl Philips weigerde het belastingsysteem te hervormen en de belastingen te verhogen. De tekorten werden telkens aangevuld met langlopende leningen (juros) en kortlopende leningen (asientos) van voornamelijk Genuese en Duitse bankiers. Hoe meer Spanje leende, hoe moeilijker het werd. In 1557 was de financiële nood zo hoog dat Philips II zijn betalingen aan geldschieters stopzette. Het eerste Spaanse staatsbankroet was een feit. Daarna volgden er nog bankroeten in 1560, 1575 en 1596.

Bij elk bankroet werden alle betalingen opgeschort. Met de financiers werd onderhandeld om kortlopende leningen, met doorgaans hoge rentes om te zetten in langlopende overeenkomsten tegen voor de koning gunstiger voorwaarden. Philips II slaagde er telkens in de onderhandelingen tot een goed einde te brengen. Bij elk bankroet kon hij na onderhandelingen al na één of twee jaar opnieuw een beroep doen op de bankiers. De grotere geldschieters, zoals de Spinola’s uit Genua en de Duitse Fuggers, namen hun verlies en zetten toekomstige leningen stop. Maar na stevige onderhandelingen bleven ze de koning geld lenen, omdat hen dat op langere termijn een veel grotere winst opleverde.

Dood Philips II

In 1596 bedroegen de rentelasten op de Spaanse nationale schuld zelfs 40 procent van het totale overheidsbudget. Opnieuw ging Spanje bankroet. Toen Philips II twee jaar later overleed, liet hij een schuld achter van maar liefst honderd miljoen dukaten, hoewel de Spanjaarden in ruim honderd jaar tijd ongeveer 350.000 kilo goud hadden weten weg te roven uit het Amerikaanse continent. Tijdens zijn bewind van 39 jaar, van 1559 tot 1598, werd de schuld 8,8 keer zo groot als de economie, terwijl de belastingen met 430 procent stegen en de inflatie met 400 procent toenam.

'Zieke man van Europa'

Droogte, misoogsten en een pestepidemie tussen 1596 en 1602, die 600.000 tot 700.000 Spanjaarden het leven kostte, versnelde de neergang van de Spaanse bevolking en economie. De bevolking daalde gedurende de 16de eeuw van 8 tot 8,5 miljoen naar 6,5 tot 7 miljoen inwoners als gevolg van meerdere epidemieën, hongersnoden en een groeiend aantal oorlogsslachtoffers.

Terwijl de aanvoer van zilver in de eerste helft van de 17de eeuw daalde, bleven de oorlogsuitgaven stijgen en kromp de economie verder ineen. Sevilla bijvoorbeeld had rond het jaar 1530 maar liefst zestienduizend weefgetouwen, honderd jaar later waren er nog maar vierhonderd overgebleven. Wat restte was een overvloed aan soldaten, bureaucraten, priesters, bedelaars en boeven.

Philips III kwam in grote financiële nood en besloot zijn toevlucht te nemen tot een grootschalige aanmunting van kopergeld (oftewel: hij ging meer geld drukken.) Dit had tot tot gevolg dat het zilvergeld uit circulatie verdween, hetgeen bevestigde wat Sir Thomas Gresham in 1558 al had geconstateerd, namelijk dat slecht geld het goede geld uit de circulatie verdrijft ("bad money drives good money out of circulation”). Bovendien leidde al dat overvloedige kopergeld tot enorme inflatie, die gedurende de 16de eeuw zou verviervoudigen. Dat spoorde de allerrijksten aan om hun kapitaal meer dan ooit in onroerend goed en overheidsobligaties te steken.

‘Zij die kunnen, willen niet en zij die willen, kunnen niet’

Vervolgens verschenen er politiek-economische hervormers op het toneel, de arbitristas, die hervormingsmaatregelen voorstelden. Zij wilden de koninklijke gunsten aan banden leggen, de adel en Kerk ook belasting laten betalen, de bevolkingsafname een halt toeroepen en de invoer van buitenlandse producten verbieden. Maar elke poging tot hervorming werd door de Koning, de Kerk en de adel geboycot. Een tijdgenoot in Spanje vatte de situatie als volgt samen: ‘Zij die kunnen, willen niet en zij die willen, kunnen niet’.

Het gevolg was een langdurige periode van verval. Het land zou opnieuw bankroet gaan in 1607, 1627, 1647 en 1662. Het kwam telkens weer neer op uitstel van betaling. Spanje werd daarom ‘de zieke man van Europa’ genoemd. Spanje was binnen een eeuw afgegleden van rijkste mogendheid tot een van de armste landen van Europa.

Eric Mecking

Eric Mecking

drs. Eric Mecking is historicus, schrijver, spreker, financieel-economisch analist en adviseur. Hij heeft zich gespecialiseerd in cyclisch denken en beursanalyses. Zijn unieke cyclische beleggingssysteem - Trend Tracker - gebruikt hij om te handelen op de financiële markten en om de belangrijkste beursontwikkelingen bij te houden voor Geotrendlines.

Lees alles van Eric Mecking »