De schuldenproblematiek van Italië en de impasse over het Italiaanse begrotingstekort zorgen voor verdeeldheid binnen Europa. De noordelijke landen streven naar een strengere begrotingsdiscipline, terwijl de regering in Rome van mening is dat de enorme staatsschuld van meer dan 130% van het bbp geen enkel probleem is. Later deze maand moet de Italiaanse regering een nieuwe begroting laten zien om de Europese Commissie te overtuigen, maar het is nog niet gezegd dat dit ook gaat lukken.
Om een vuist te kunnen maken tegen Italië hebben tien EU-lidstaten, waaronder Nederland, hun krachten gebundeld en een nieuw plan gepresenteerd om de muntunie te versterken. Onderdeel van dit plan - dat gesteund wordt door Nederland, Denemarken, Finland, Ierland, Estland, Letland, Litouwen, Zweden, Tsjechië en Slowakije - is om obligatiehouders eerst te laten boeten voordat een land met teveel schulden aanspraak kan maken op steun uit het Europese noodfonds (ESM).
Schulden herstructureren
De tien landen presenteerden hun plannen deze week in een zogeheten Hanze-paper, dat volgende week besproken zal worden in een Europese vergadering over het versterken van de muntunie. In dit document pleiten de tien landen voor een herstructureren van de staatsschuld van een land, voordat het aanspraak mag maken op het European Stability Mechanism (ESM).
Dit noodfonds werd tijdens de Europese schuldencrisis opgezet om landen te financieren die geen toegang meer hebben tot de kapitaalmarkt. Een veel gehoorde kritiek op dit noodfonds is dat het onvoorwaardelijk en voor enorme bedragen steun kan geven aan landen, waarbij te weinig nadruk ligt op het doorvoeren van structurele verbeteringen aan de overheidsfinanciën.
De tien landen die de Hanze-paper steunen willen dat het noodfonds meer macht krijgt om hervormingen af te dwingen om de financiën van een land weer op orde te brengen. Die taak ligt nu bij de ECB en de Europese Commissie, maar volgens de tien landen in de Hanze-alliantie kan deze beter worden ondergebracht bij het ESM.
Obligatiehouders niet beschermen
Een van de maatregelen die de tien landen bepleiten is dat obligatiehouders niet meer beschermd moeten worden zodra een land aanklopt bij het ESM. Hun redenering is dat obligatiehouders eerst verlies moeten nemen, voordat andere landen via het noodfonds geld moeten inleggen om het land in de problemen te helpen.
Net zoals vermogende spaarders en obligatiehouders van een bank aan risico worden blootgesteld en geld kunnen verliezen als een bank omvalt, zo moeten ook beleggers die staatsobligaties kopen het risico lopen om geld te verliezen als een land in de problemen komt en aanspraak wil maken op het noodfonds. Dit ligt in het verlengde van de Europese regelgeving omtrent de bail-in, waar de oud-minister van Financiën Dijsselbloem jaren geleden al eens naar verwees door het woord 'blauwdruk' te gebruiken.
Fiscale discipline
Met de invoering van de euro stemden de deelnemende landen in met een overdracht van hun monetaire soevereiniteit. Dat betekent dat Eurolanden die structureel meer geld uitgeven dan er binnenkomt hun schulden niet door middel van devaluaties kunnen afwentelen op argeloze spaarders. In plaats daarvan dwingt de euro fiscale discipline af, die bedoeld is om spaarders te beschermen tegen overheden die structureel meer geld willen uitgeven dan er binnenkomt.
Toen de euro in 2002 werd gelanceerd waren er weliswaar afspraken gemaakt over de maximale hoogte van de staatsschuld (60% van het bbp) en het maximale tekort (3% van het bbp) dat een land mag hebben, maar er waren toen nog geen instrumenten om deze regels ook daadwerkelijk te handhaven. Met de voorstellen uit het nieuwe Hanze-paper krijgt het Europees noodfonds eindelijk de instrumenten in handen om fiscale discipline af te dwingen en landen als Italië tot de orde te roepen. In december zullen Europese regeringsleiders een besluit nemen over de voorgestelde maatregelen uit het Hanze-paper.
Deze column verscheen eerder op Goudstandaard