De ECB moet open staan voor nieuwe ideeën als Modern Monetary Theory (MMT). Dat zei Mario Draghi, de president van de centrale bank, in een hoorzitting bij de Europees Parlement. Hij voegde eraan toe dat dit meer tot het fiscale domein behoort en daarom een taak is voor overheden. De centraal bankier reageerde op een vraag van een parlementslid over helikoptergeld en de mogelijkheden om geld via de centrale bank in de economie te pompen.
"Dit zijn objectief gezien vrij nieuwe ideeën. Ze zijn niet besproken bij de Raad van Bestuur. We moeten ernaar kijken, maar ze zijn nog niet getest. Als je er goed naar kijkt, dan kom je tot het inzicht dat het gaat om het herverdelen van geld van de ene naar de andere persoon. Dat is typisch een fiscale taak. Dat is een besluit voor overheden, niet voor de centrale bank. Het is de politieke invulling van deze ideeën waar men naar moet kijken."
Modern Monetary Theory
De Modern Monetary Theory (MMT) is een alternatieve benadering van geld, waarin de overheid een grote rol speelt in de geldcreatie. Volgens deze theorie komt er geld in omloop via overheidsbestedingen. Belastingen zijn er volgens deze theorie niet om de overheidsuitgaven te financieren, maar om de geldhoeveelheid in de economie te reguleren. Met belastingen kan men geld aan de economie onttrekken. Door voldoende geld uit omloop te halen voorkomt men dat de inflatie uit de hand loopt. Het idee achter deze theorie is dat overheden zo meer financiële ruimte krijgen om de economie te stimuleren.
Een belangrijk kenmerken van deze theorie, die aan het eind van de twintigste eeuw werd ontwikkeld, is dat overheden een grote rol spelen in de geldcreatie. Geld komt in omloop via overheden en zij bepalen daarmee ook in belangrijke mate hoe dat geld besteed wordt. De overheid hoeft volgens deze theorie geen geld te lenen, omdat ze het zelf simpelweg in omloop kan brengen. Dat geeft overheden meer speelruimte om te investeren en de werkloosheid terug te dringen.
Tegenstanders van deze theorie zien juist gevaar in een grotere rol voor de overheid. Wanneer de overheid controle krijgt over de geldcreatie leidt dat spoedig tot geldontwaarding, zo menen critici. Zonder fiscale discipline zal de overheid teveel geld uitgeven en de inflatie aanjagen. Bovendien is de overheid veel minder efficiënt in de toewijzing van kapitaal dan de vrije markt. Daardoor zal het welvaartsniveau voor de samenleving als geheel afnemen.
Directe stimulering
In academische kringen en in de media wordt de laatste jaren steeds meer gesproken over alternatieve vormen van stimulering. In plaats van de indirecte manier - staatsobligaties opkopen om de rente te verlagen - zouden centrale banken rechtstreeks geld moeten uitdelen aan overheden en consumenten. Onder verschillende verschijningsvormen - basisinkomen, helikoptergeld of grootschalige fiscale stimulering - zou het geld rechtstreeks in de economie gepompt moeten worden.
Stanley Fischer, voormalig centraal bankier bij de Federal Reserve, schreef in een recente publicatie dat centrale banken het geld "rechtstreeks in de handen van het publiek moeten brengen". Een zorgwekkende ontwikkeling, omdat de geschiedenis heeft uitgewezen dat deze vorm van stimuleren zeer gevaarlijk is. Juist omdat het in het begin zo goed lijkt te werken zullen centrale banken en overheden er te lang mee doorgaan, waardoor de bevolking het vertrouwen in de waarde van het geld verliest.
Draghi merkt terecht op dat deze vormen van stimulering niet tot het domein van centrale banken behoren, maar tot het domein van overheden. Het is dan ook opvallend dat hij wel zegt dat de centrale bank nieuwe concepten als Modern Monetary Theory (MMT) moet bestuderen. Zou de centrale bank dan toch bereid zijn dit soort maatregelen te ondersteunen? Bijvoorbeeld als blijkt dat de huidige stimuleringsprogramma's niet het gewenste resultaat opleveren?
Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard