De beste manier om het bezit van goud te ontmoedigen is door de volatiliteit van de goudprijs te verhogen. Dat moeten de beleidsmakers in de Verenigde Staten gedacht hebben toen het privé bezit van goud in 1974 weer werd toegestaan. Uit verschillende Wikileaks documenten blijkt dat Amerikaanse regering eind 1974 informatie uit de goudmarkt verzamelde om in te schatten hoe de private markt zou reageren op de legalisering van privé goudbezit.
In een Wikileaks cable die op 10 december 1974 vanuit het Verenigd Koninkrijk verstuurd werd naar het Amerikaanse Ministerie van Financiën lezen we dat het bestaan van een termijnmarkt voor goud (papiergoud) misschien wel de meest effectieve manier is om de vraag naar fysiek goud te verkleinen. Verschillende goudhandelaren in Londen verklaarden dat een termijnmarkt voor goud van significant belang is om de handel in goud zelf tot een minimum te beperken.
Ook spraken zij de verwachting uit dat een termijnmarkt voor goud zou leiden tot een hogere volatiliteit van de goudprijs. Dat zou de meeste particulieren ervan weerhouden om structureel en op grote schaal fysiek goud te kopen. We hebben een passage uit het betreffende document vertaald.
"De grootste impact op het privaat goudbezit in de Verenigde Staten is volgens goudhandelaren de vorming van een grote termijnmarkt voor goud. Alle handelaren spraken hun verwachting uit dat de termijnmarkt een aanzienlijk omvang zou krijgen en dat de fysieke goudhandel in vergelijking minuscuul zou blijven.
Ook spraken ze hun verwachting uit dat grootschalige handel in goudfutures een aanzienlijke volatiliteit zou opleveren. De volatiele prijzen verminderen de aanvankelijke vraag naar fysiek goudbezit en onderdrukken daarmee het lange termijn hamsteren van fysiek goud door de Amerikaanse bevolking.
Voor wat betreft de toekomstige vraag naar goud onder de Amerikaanse bevolking waren de meeste handelaren van mening dat deze niet significant zou zijn, met uitzondering van een aanvankelijke stijging in de eerste 2 tot 3 maanden na de legalisering van goud.
De handelaren hadden niet de indruk dat de Amerikaanse bevolking als geheel psychologisch voorbereid was om over te schakelen van kleinschalige aankopen van gouden munten naar het lange termijn hamsteren van fysiek goud. Sommige handelaren spraken hun verwachting uit dat de vraag naar gouden munten zodanig zou zijn dat deze van binnenuit opgevangen kon worden met de productie van gouden munten door de US Mint."
Termijnmarkt goud is de manipulatie
In 1972 lanceerde de Chicago Mercantile Exchange (CME) een nieuw platform om futures te verhandelen en in 1974 werden via dit platform voor het eerst goudfutures verhandeld. Dat was geen toeval, want de lancering van deze 'papieren goudmarkt' viel samen de legalisering van het privé bezit van goud in de Verenigde Staten.
De termijnmarkt voor goud werkte als een soort bliksemafleider voor de fysieke goudmarkt. Iedereen die blootstelling wilde aan de goudprijs kon vanaf dat moment ook de termijnmarkt gebruiken. In plaats van fysiek goud te kopen kon men ook papieren afgeleiden nemen, zodat er voldoende fysiek goud beschikbaar bleef voor klanten die geen genoegen namen met papieren claims op goud. Denk daarbij aan de olieproducerende landen, die na het loslaten van de goudstandaard in 1971 meer compensatie wilden voor de gedevalueerde dollar.
Je zou kunnen concluderen dat het bestaan van 'papiergoud' (alle afgeleide beleggingsinstrumenten die zich presenteren als goud, maar die geen goud zijn) in essentie de manipulatie is. Door het bestaan van een termijnmarkt is er op papier immers veel meer aanbod van goud dan er in werkelijkheid is. En omdat het veel makkelijker is om via de beurs goud te verhandelen zorgt de papiermarkt ook voor een veel grotere volatiliteit.
Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard