De migrantenstroom vanuit Afrika zal niet ophouden voordat de situatie in die landen zelf verbetert, om de simpele reden dat de bevolking daar snel groeit en de economische situatie weinig perspectief biedt op een verbetering van de levensstandaard. Die conclusie trekt onderzoeksjournalist Peter Stuivenberg in een interview met Harry van Bommel voor Café Weltschmerz.
Om die reden moeten we verder kijken dan alleen het huidige immigratiebeleid en ook nadenken over hoe we dit probleem in Europa structureel moeten aanpassen. En dan blijkt dat de Westerse landen ook de hand in eigen boezem moeten steken, omdat ook wij mede verantwoordelijk zijn voor de slechte economische omstandigheden in veel Afrikaanse landen. Stuivenberg noemt bijvoorbeeld de levering van wapens vanuit de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, waardoor conflicten veel langer kunnen duren en een veel grotere impact hebben op de veiligheidssituatie.
Ontwikkelingshulp
Een ander probleem is dat de ontwikkelingshulp in veel gevallen niet helpt om landen echt zelfstandig te maken, waardoor ontwikkelingslanden eigenlijk meer een investeringsproject zijn geworden voor Westerse bedrijven. Stuivenberg merkt op dat er in ontwikkelingslanden bijvoorbeeld veel geëxperimenteerd wordt met duurzame en relatief kostbare energiebronnen als zon, wind en water, terwijl er nog niet eens een stabiel energienetwerk is waar bedrijven op kunnen vertrouwen. Daarom zijn er nog steeds op veel plaatsen vervuilende generatoren nodig om de stroomvoorziening te ondersteunen.
Zo lang er nog geen netwerk van goedkope energie is kunnen deze economieën zich niet ontwikkelen, maar dat lijkt ook niet de hoogste prioriteit te hebben bij de Westerse bedrijven die duurzame energieprojecten opstarten. Die zitten daar volgens Stuivenberg vooral om geld te verdienen, terwijl de bevolking eigenlijk meer behoefte heeft aan goedkopere alternatieven als kernenergie of steenkool. Als je op die manier gaat kijken zijn er best veel mogelijkheden om de economie van ontwikkelingslanden echt te ontwikkelen.
Zelfcensuur
Om de migratiestroom en alle problemen die daarbij komen kijken te maskeren wordt er in de Westerse wereld in toenemende mate zelfcensuur toegepast, zo concludeert Stuivenberg. Bepaalde woorden die politiek incorrect zijn verdwijnen uit de vocabulaire en worden vervangen door nieuwe woorden, vergelijkbaar met de 'Nieuwspraak' uit het boek 1984 van George Orwell. Ook worden misdaadcijfers sinds enige tijd niet meer volledig openbaar gemaakt, omdat daaruit zou blijken dat migranten bovengemiddeld vaak betrokken zijn bij geweldsdelicten.
Om de oppositie niet in de kaart te spelen probeert de regering dit soort problemen volgens Stuivenberg zoveel mogelijk te verhullen. Veel meer kunnen ze overigens ook niet doen, omdat er binnen de Europese Unie van bovenaf een immigratiebeleid is vastgelegd waar alle landen zich aan moeten houden. De Nederlandse politiek heeft bijna geen andere keuze dan om dit beleid te voort te zetten, ook al is het tegen de wil van een groot deel van de bevolking. Om een ander beleid te kunnen voeren zou Nederland de weg van het Verenigd Koninkrijk moeten volgen, namelijk een vertrek uit de Europese Unie.
Geopolitiek
In de laatste tien minuten van het gesprek worden ook de laatste geopolitieke ontwikkelingen besproken. Daarin zegt Stuivenberg dat de echte bedreiging voor Europa niet uit Rusland komt, maar van terreuraanslagen die van binnenuit worden gepleegd door extremisten. In plaats van Poetin als een bedreiging te zien kunnen we beter met hem samenwerken, omdat dat voor beide partijen beter is.
Ook voor wat betreft de situatie in Syrië is het heel duidelijk wat de belangen zijn, namelijk het transport van aardgas richting Europa. Qatar als Iran delen een groot gasveld en willen beide graag een pijpleiding aanleggen om via Turkije aardgas naar Europa te brengen. Daar heeft ook Turkije belang bij, omdat dat land volgens Stuivenberg een belangrijk knooppunt voor aardgas wil worden voor de hele regio. Tot ongenoegen van olieproducent Saoedi-Arabië, die samen met een aantal andere landen in het Midden-Oosten een boycot heeft opgelegd aan Qatar.
Ondertussen probeert Rusland de integriteit van Syrië te bewaken door het regeringsleger van Assad te steunen, terwijl de Amerikanen de situatie juist willen destabiliseren om te voorkomen dat die gasleiding er komt. De Verenigde Staten produceren immers zelf ook veel aardgas en willen dat graag op de Europese markt brengen.
De conclusie van dit alles is dat Europa uiteindelijk toch aardgas uit Rusland zal krijgen, maar dat er verschillende politieke belangen spelen die een vreedzame oplossing in de weg staan. Daarom zou volgens Stuivenberg niet de politiek, maar de zakenwereld de leidende rol moeten vervullen.