De Europese ministers van Buitenlandse Zaken hebben deze week een akkoord bereikt over een grootschalig infrastructuurplan. Met dit plan proberen Europese landen tegenwicht te bieden aan het Chinese 'Belt and Road' project. Eerder maakte de EU ook al afspraken met Japan en India om te investeren in verbetering van de infrastructuur.
"We zien dat China economische en financiële middelen gebruikt om zijn politieke invloed overal ter wereld te vergroten", zo verklaarde de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Heiko Maas tegenover Reuters. "Het heeft geen zin hierover te jammeren, we moeten alternatieven bieden."
Chinese Zijderoute
De Europese plannen voor een gezamenlijke aanpak van de infrastructuur kwamen tot stand bij het laatste overleg van de G7 in Cornwall. Daar spraken de belangrijkste Westerse economieën over de toenemende macht van China. Eén van de uitkomsten van die bijeenkomst was dat Europese landen meer moeten samenwerken om een gezamenlijk blok te vormen. Ook op het gebied van infrastructuur.
China probeert de laatste jaren meer voet aan de grond te krijgen in Europa. Denk bijvoorbeeld aan de investeringen in Italiaanse en Griekse havens. Ook willen de Chinese nieuwe spoorlijnen en snelwegen aanleggen. Deze investeringen zijn niet uit liefdadigheid, want landen maken zich daarmee meer afhankelijk van China. Daarom wil Europa nu ook zelf investeren in grootschalige projecten.
Montenegro
Montenegro leende in 2014 bijna $1 miljard van China voor de aanleg van een 41 kilometer lange snelweg door bergachtig gebied. Het land kon deze lening niet meer terugbetalen en was aangewezen op Amerikaanse en Europese banken om de schuld aan China af te lossen. Het Europese infrastructuurproject krijgt de naam 'Globally Connected Europe' en moet landen als Montenegro dus een alternatief bieden.
China heeft sinds de lancering van haar 'Belt and Road' project in 2013 al in meer dan zestig landen infrastructuur opgebouwd. Denk bijvoorbeeld aan havens, wegen, spoorlijnen, bruggen en tunnels. Vaak in combinatie met leningen. Het doel van dit project is om de handel op het Euraziatische continent te bevorderen. Critici vrezen echter dat China op die manier meer macht en invloed naar zich toe trekt. China zou landen daardoor opzadelen met hoge schulden, die ze mogelijk niet terug kunnen betalen.