De centrale banken van het Eurosysteem zijn de afgelopen jaren uitgegroeid tot grootste schuldeiser van de Eurozone. Zo hebben centrale banken van de lidstaten inmiddels een derde van de totale staatsschuld van alle eurolanden op haar balans staan. Sinds 2014 hebben zij in opdracht van de ECB onder verschillende opkoopprogramma's voor meer dan €3 biljoen aan obligaties opgekocht. Daarvan bestaat het grootste deel uit staatsobligaties. Het einde lijkt voorlopig nog niet in zicht, want de centrale bank blijft onder leiding van Christine Lagarde schuldpapier opkopen.
Gemiddeld hebben de centrale banken van het Eurosysteem nu een derde van de totale staatsschuld van de eurozone op hun balans staan. Tussen de eurolanden zitten echter grote verschillen. Zo heeft de Nederlandsche Bank de helft van de uitgifte van Nederlandse staatsleningen opgekocht, terwijl dat aandeel voor Italiaanse staatsobligaties bij de Banca d'Italia minder dan dertig procent is. Door het monetaire beleid van de ECB wordt het aanbod van staatsobligaties op de financiële markten steeds kleiner. Daardoor dreigt de liquiditeit op de obligatiemarkt verder te verslechteren.
ECB bezit een derde van staatsschuld eurozone (Bron: HSBC, via Twitter)
Werkt het opkoopprogramma wel?
In 2014 introduceerde toenmalig ECB-president Draghi een grootschalig opkoopprogramma om de Europese economie uit het slop te trekken. Door het opkopen van obligaties zou de rente dalen, waardoor het nog goedkoper zou worden om te lenen. Dit beleid leek in eerste instantie te werken, maar de laatste jaren zien we vooral nadelige effecten. Staatsobligaties leveren geen rendement op, spaarders moeten rente betalen en huizen zijn voor de meeste starters onbetaalbaar geworden.
De ECB zegt de economie te stimuleren met haar opkoopprogramma's, maar de praktijk blijkt een stuk weerbarstiger. In tegenstelling tot wat veel mensen denken brengt het opkoopprogramma geen extra geld in de economie. De centrale bank neemt staatsobligaties over van banken, die daar reserves voor terug krijgen. Reserves die banken niet kunnen uitlenen aan consumenten en bedrijven. Sterker nog, banken moeten rente betalen om deze reserves bij de centrale bank aan te houden.
De effecten van het opkoopprogramma zijn dus alleen indirect waarneembaar, in de zin dat men door de lagere rente in de verleiding komt meer te lenen. Vooral overheden maken daar sinds de coronacrisis gebruik van, want die laten de staatsschulden verder oplopen om de economie te ondersteunen. Het is de vraag of dat een wenselijke en duurzame ontwikkeling is.
Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard